jil
In april '45 wordt een aanslag op een
Duits troepentransport voorbereid.
Deze kolonne was in Alkmaar met
vrachtwagens aangekomen en de
verwachting was dat deze de reis in de
nacht naar Den Helder zou vervolgen,
om daarna de Duitse troepenmacht
op Texel te versterken. Deze troepen
macht moest de opstand van de
Georgiërs, die in dienst van de Duitsers
waren, neerslaan. In het duister vaart
een groepje, met o.a. Jaap Zeeman,
Toon van de Giesen, Bart Benedick,
Dirk Smit, Gerrit Jongebloed en Wim
Rol, in een motorvletje, door de
slootjes tot vlakbij de
Koedijkervlotbrug. Een flinke
hoeveelheid kraaienpoten en korte
stukken grof prikkeldraad wordt
meegenomen. De plannen zijn:
kraaienpoten en prikkeldraad
uitstrooien nabij de molen op de
Helderseweg, de vlotbrug open
draaien, vanaf de overkant van het
kanaal de kolonne beschieten,
verwarring stichten, om dan met de
motorvlet het hazenpad te kiezen.
Maar ze worden gestoord bij het
uitstrooien van de kraaienpoten en
prikkeldraad door een tweetal Duitse
legerwagens die van de
tegenovergestelde richting uit Den
Helder komen. De mannen trekken
een sprint over de brug naar de andere
oever. De tijd ontbreekt echter om de
brug open te draaien. De banden van
de beide wagens springen aan flarden.
De auto's komen tot stilstand in een
regen van vonken en in een hels
kabaal door de stalen velgen op het
wegdek. De Duitsers schieten
geschrokken en woedend als
bezetenen in het wilde weg om zich
heen. De mannen liggen net achter de
dijk als er een lichtbundel langs het
wegdek glijdt. Ze ontkomen zonder dat
de Duitsers wisten waar de
sabotageplegers zich bevonden.
Bart Benedick, die met zijn vader
in een woonark aan de Zeswielen
woont, schuin tegenover de molen
van Willem de Jong, heeft verkering
met zijn oudste dochter Annie. Als Bart
op visite was, en moeder de Jong het
knarsen van het grindpad hoorde, dat
naar de molen leidde, waarschuwde ze
Bart. Bij gevaar moest hij als de donder
een schuilplaats zoeken, tijd om in de
watergang van de molen te kruipen
was er vaak niet, dus, die schuilplaats
was in zijn geval dan meestal het water
van de Hoornse vaart. De woonark
heeft ook nog gelegen aan de steiger
bij houthandel Eecen, maar de Duitsers
vonden de ark zo interessant, dat ze
steeds door de raampjes naar binnen
keken en dat werd te gevaarlijk voor
Bart. Mede door de wapenbergplaats
tussen het dubbele dak waar vier
stenguns en handgranaten waren
verborgen. De woonark is daarna
versleept naar de Breelaan. Wat betreft
het gluren was het daar wat rustiger.
Een bijkomend pluspunt was, dat Bart
bij onraad zijn toevlucht kon zoeken in
en om de leerfabriek: daar barstte het
van de schuilplekken. Er waren daar
meubels en ander huisraad opgeslagen
van evacuees uit Bergen. Later heeft
timmerman Gerrit Staa in de woonark,
onder en gedeeltelijk achter de
bedstede een schuilplek getimmerd,
waar Bart bij direct gevaar dan a
la minute in weg kon kruipen. Dat
was geen overbodige luxe, want de
Duitsers stonden op een gegeven
moment onverwachts op de Halve-
maansbrug, waarop Catrien de Groot
met dhr. Koopman van de smederij
aan de Stroomenlaan in Bergen stond
te praten. Ze vond geen tijd meer om
Bart te waarschuwen. Catrien hield de
bewegingen van de Duitsers aan deze
kant van het dorp in de
gaten. In een van de woningen aan de
Breelaan woonde een fanatieke NSB-er
die werkzaam was bij psychiatrisch
centrum St. Willibrordus in Heiloo. De
leden van deze familie waren zó
pro-Duits, dat ze bij de eerste
lancering van de V-1 op Londen
stonden te dansen op straat. (De V-1
was een Vergeltungswaffen, gelanceerd
precies een week na de landing van
de geallieerden in Normandië). Op de
vraag van de NSB-er en ook van andere
bewoners aan de Breelaan (o.a. de
familie Kunst, waarvan er drie zonen
in Duitsland werkten en een tikkeltje
jaloers was dat Bart hier vrij rondliep)
waarom Bart niet in Duitsland aan het
werk was gesteld, antwoordde hij, dat
een onwillige knie hem vrij stelde. Dat
hield wel in, dat bij het passeren van
de bewuste woningen er hevig met
het been moest worden getrokken.
Jaap Zeeman doet op een gegeven
moment een beroep op Bart Benedick.
Hij vraagt hem om de wapens die
verstopt zitten in het huis van Duke
Wijminga aan het kerkplein in
St. Pancras op te halen. Duke is
gearresteerd en hardhandig verhoord
en gemarteld in huize Westerlicht,
maar geeft geen kik. Als de
Duitsers nog een keer huiszoeking
gaan verrichten en de wapens
vinden (de eerste keer hebben ze niets
y Koedijker vlotbrug. (Collectie Jan Bijpost)
y Leerfabriek bij de Halvemaansbrug.
Historisch 16 KRONIEK VAN OUDORP 2016
Duitse stoomlocomotief