De komst van de koning lesgeven aanleren. Het klassikale onderwijs deed zijn intrede. Het hoofdelijk onderwijs, waarbij de leerlingen naar de lessenaar van de onderwijzer kwamen, werd vervangen door het voor de klas uitleggen van de lesstof. Hoewel nog altijd kinderen van verschillende leeftijden in één overvol lokaal zaten, verliepen de lessen efficiënter en met meer structuur. De leerlingen werden op leeftijd en niveau gerangschikt. Minister Van den Ende schreef geleidelijke invoering van het klassikaal onderwijs voor. Lijfstraffen werden vervangen door een systeem van lichte tuchtiging en vooral beloningen. Voorts verbood de wet leerstellig godsdienstonderricht, waarbij kinderen psalmen en bijbelteksten uit het hoofd leerden. Dit moesten de kerken voortaan zelf maar geven, buiten schooltijd. De school had tot taak "algemeen christelijke deugden" aan te kweken en mocht geen enkele religieuze richting aanstoot geven. Om de kwaliteit van het onderwijs te garanderen moesten onderwijzers een onderwijsakte behalen. Ook was een bewijs van goed gedrag voortaan verplicht. De examens voor de akte werden afgenomen door de schoolopziener of door een onderwijscommissie van de provincie. Mannelijke schoolmeesters konden examen doen op vier verschillende niveaus. Voor vrouwen was er slechts één niveau. De scholen namen vervolgens bij sollicitaties nog een vergelijkende proef af onder de kandidaten. Degene die het beste was in rekenen, ontleden, schoonschrift en het schrijven van een opstel, werd aangenomen als onderwijzer. De schoolmeesters werden voortaan benoemd door de gemeente en betaald door een schoolfonds, met deelname van de overheid. De hoogte van de betaling hing af van de bekwaamheid, die werd bepaald aan de hand van de vier rangen. Ze kwamen onder toezicht te staan van schoolopzieners, voorlopers van de inspecteurs van het onderwijs. De schoolopzieners waren meestal notabelen, die tegen een geringe vergoeding eens per jaar de scholen bezochten en ook de opleiding van onderwijzers organiseerden. Zij hielden zich niet alleen bezig met de kwaliteit van de onderwijzers, maar controleerden ook of de schoolgebouwen en -lokalen in orde waren. De ouders betaalden schoolgeld. In de steden werden armenscholen geopend waar het onderwijs gratis was. Op het platteland moesten de schoolopzieners zorgen voor gratis toegang van arme kinderen tot de dorpsscholen. Van leerplicht was nog geen sprake, en de deelname aan het onderwijs door de lagere standen liet dan ook veel te wensen over. Na de troonsafstand van Lodewijk Napoleon heeft zijn broer, de keizer, ook de burgerlijke stand en het kadaster ingevoerd. Administratieve vernieuwingen die tot op de dag van vandaag worden toegepast. Echter luttel jaren later was de Franse overheersing ten einde. Na de door Napoleon verloren veldslag bij Leipzig, in oktober 1813, trekken de Fransen zich geleidelijk terug naar het moederland en bereidt men zich in de Nederlanden voor op zelfstandigheid. Die wordt op 30 november 1813 bewaarheid als men de erfstadhouder Prins Willem Frederik van Oranje- Nassau, die per schip uit Engeland komt en in Scheveningen aan land gaat, verwelkomt. Al op 2 december huldigt men hem in tot koning Willem I Frederik, prins van Oranje-Nassau. Pas in 1815, na de definitieve nederlaag van Napoleon, roept hij zichzelf uit tot koning der Nederlanden. Met de komst van de koning beëindigen wij de eerste aflevering van de beschrijving van de gemeenteschool en het onderwijs in Oudorp. Wordt vervolgd in volgende kronieken. Martin van Hoof 7^ Cf K O I.'J) I) O'/? Bronnen: 1. Website Onderwijserfgoed, de schoolopziener komt er aan. 2. Nederlandse geschiedkundige gebeurtenissen 1700 - 1800 3. Nederlandse geschiedkundige gebeurtenissen 1800 -1900 4. OA DC 34 De geschiedenis van het onderwijs in Nederland 5. Schoolmeesters in Noord-Holland, L. Wvan Sint Maartensdijk KRONIEK VAN OUDORP 2015 '31 "5

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Kroniek van Oudorp | 2015 | | pagina 31