De beginjaren van de gemeenteschool in Oudorp Kort historisch overzicht van het onderwijs in Nederland Ai Kloosterscholen De eerste scholen in Nederland zijn gesticht in de achtste eeuw. Monniken hebben daarbij een grote rol gespeeld. Ook Karel de Grote was een voorstander van onderwijs. Hij had geletterde mensen nodig om zijn grote rijk te besturen en stimuleerde het stichten van scholen in alle bisschopssteden. In 750 na Christus werd in Utrecht de eerste kloosterschool opgericht. In de twaalfde eeuw waren de steden in opkomst. Door de groeiende handel en nijverheid ontstond behoefte aan beter opgeleide burgers. Daarom lieten de kloosters een klein aantal burgerjongens toe om hen op te leiden voor functies in het plaatselijke bestuur en de handel. In de veertiende eeuw kwam daar verandering in. In verschillende steden en dorpen werden onafhankelijke scholen opgericht en ook meisjes werden tot het onderwijs toegelaten. Voor 1300 werden scholen alleen gesticht en beheerd door kerken en kloosters. Parochiescholen Vanaf de 14e eeuw groeide de bevolking en daarmee nam ook het aantal parochies toe. De parochies stichtten vele scholen, waarin het gebruikelijk was dat de pastoor als onderwijzer fungeerde. Beschikte men echter over voldoende middelen, dan stelde men een schoolmeester aan. Deze parochiescholen waren eenvoudiger dan de kloosterscholen. Wel werd het inmiddels voor meer kinderen mogelijk lezen en schrijven te leren zonder zich te binden aan het kloosterlijke leven. Het onderwijs was dus nog wel geheel in handen van de kerk. Stads- en dorpsscholen Vanuit de parochiescholen ontstonden dorps-, stadsscholen en bijscholen toen ook stadsbesturen het recht kregen, of kochten, om scholen op te richten en te beheren. Veel stadsbesturen richtten een Latijnse of Grote school op. Johannes Murmellius was in Alkmaar de rector van de Latijnse School, destijds een opleidingsinstituut dat zeer in trek was en wel 1000 leerlingen telde. Vaak was aan de stadsscholen een Cleyne of Laege School gekoppeld. Op deze school, die min of meer de voorloper was van onze basisschool, gaf de meester les in zang, geloofskennis, lezen, schrijven en rekenen. De Laege, Cleyne scholen waren geschikt voor kinderen tot 8 a 9 jaar en zij bleven er ongeveer 2 tot 3 jaar. Ook waren er in veel steden enige kleinkinderschooltjes, matressenschooltjes,ABC-schooltjes en bewaarschooltjes (een soort kleuterscholen) waar niets of maar weinig aan onderwijs werd gedaan. In de dorpen werden soms eenvoudige scholen gesticht, die zich vooral richtten op het aanleren van lezen, schrijven en rekenen. De bijscholen waren particuliere scholen. Zij hadden een op de praktijk gericht vakkenpakket. Leerlingen kregen er les in de moedertaal, het briefschrijven, rekenen, boekhouden en soms het spreken en schrijven van de Franse taal. Doordat veel kinderen van goed bedeelde 26 KRONIEK VAN OUDORP 2015

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Kroniek van Oudorp | 2015 | | pagina 26