ALKMAAR'S UITBREIDINGSPLAN. Het Gemeentebestuur wendt zich tot de Kroon om voor *ijn i grensgebied een verbetering te verkrijgen van den toestand, zooale deze was, toen Alkmaar nog binnen de stadsmuren besloten leg. HEILOO zal moeten missen het terrein aan den Kennemerstraat- weg ten Zuiden van den Heilooërdijk, het Blockhovepark, benevens de weilanden ten Westen van het Blockhovepark tusschen de Zander* sloot en den spoordijk. OUDORP zal het geheels Ooievaarsnest kwijt raken, benevens de landerijen ten Oosten van de Hoornsche Vaart tot aan de Zeswielen, tot halverwege den Munnikenweg. Ten Oosten van het Ooievaarsnest de landerijen langs den Scher- merweg tot voorbij den Omval, met een diepte van ongeveer 50 meter in D Noord-Oostelijke richting voorbij den nieuw ontworpen Provincialen weg. d Die wilden toen echter niet meegaan in het verzoek om te bevorderen dat gedeelten van Oudorp en ook Heiloo aan Alkmaar zouden worden toegevoegd. In het najaar van 1935 werd dit item door de Alkmaarse politiek evenwel weer hoog op de agenda gezet. De argumenten die hiervoor werden aangevoerd waren dat de bebouwing, zowel aan de kant van Oudorp (Ooievaarsnest) als van Heiloo (ten zuiden van de Heiloöerdijk) de stadsgrenzen feitelijk had overschreden en aan de kant van Bergen de gemeentegrens reeds benaderde. De huizenbouw die op het grondgebied van zowel Heiloo als Oudorp had plaats gevonden beschouwde Alkmaar feitelijk als een vergroting van haar eigen huizenbestand. De Alkmaarse lobby daarvoor in Haarlem had tot gevolg dat GS wel neigden om in elk geval te willen meedenken over een wijziging van de grens tussen Alkmaar en Oudorp en de alarmbellen gingen af in het dorp. In de jaren ervoor was over dit onderwerp namelijk al een aantal keren contact geweest tussen B&W van Alkmaar en haar ambtgenoten van Oudorp en Heiloo maar zonder resultaat en B&W van Oudorp hadden de indruk dat daarmee de storm wel zou luwen. Dit bleek een misvatting want deze keer zette Alkmaar door. De redenen die men aanvoerde waren dat men de nieuwbouw in het Ooievaarsnest beschouwde als een stadsbebouwing die logischerwijs beter bij Alkmaar zou passen waar zich ook de voorzieningen bevonden waarop de inwoners zich toch al beriepen (hierin hadden ze overigens geen ongelijk want dit was inderdaad wel de dagelijkse praktijk). Daarnaast bracht men in dat het zeer ongewenst was dat belangrijke ontsluitingswegen naar de stad zoals de Frieseweg (grotendeels) en de gehele Kanaaldijk (heden Randersdijk) zich op het grondgebied van een buurtgemeente als Oudorp bevonden. Het derde argument wat men op tafel legde was nieuw en betrof het volgende. Er was een nieuwe verbind ingsweg gepland tussen Alkmaar en Heerhugowaard. Alkmaar wilde daar aan de Zuid zijde van de stad op aansluiten via de Juliana van Stolberglaan naar de nieuwe Leeghwaterbrug Aan de noordzijde van de stad zou de ontsluiting moeten plaats vinden vanaf de oude Friesebrug (tegenover de Herenstraat) via de Kanaaldijk en een, voor rekening van de stad, nieuw aan te leggen verbindingsweg via een nieuwe (Kraspolder)brug. Alkmaar achtte het van belang om dan ook publiekrechtelijk zeggenschap over de nieuwe weg en aangrenzende terreinen te krijgen. Alkmaar sprak daarbij wel uit het historische deel van Oudorp (het dorp zelf met ruim 1000 inwoners) te respecteren door het buiten de uitbreidingsvoorstellen te houden (de totale gemeente Oudorp telde toen overigens ca 1800 zielen). Een jaar na de opstart van deze publieke discussie werd in de Alkmaarse Courant van 23 oktober 1936 het wijzigingsverzoek van B&W h 14 KRONIEK VAN OUDORP JUNI 2013 -ii-iiiin, Oudorp

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Kroniek van Oudorp | 2013 | | pagina 14