Ai Halvemaansbrug, werd begin jaren '70 onderzocht. Dit kasteel, eens de zetel van de baljuw van Kennemerland en West-Friesland, bleek een grote, vierkante burcht te zijn met een grote voorburcht (40 meter in het vierkant). Gezien zijn afmetingen moet het eens een dominerende plaats in het landschap hebben ingenomen. Als de Westfriezen in 1289 graaf Floris in Alkmaar hun gehoorzaamheid komen betuigen, treft men onder hen ook inwoners van Oudorp aan. Op de kaart van Jacob van Deventer uit omstreeks 1560 is Oudorp nog net afgebeeld. We zien de kleine dorpsgemeenschap zoals hij vele eeuwen nagenoeg onveranderd moet zijn geweest. Duidelijk zijn nog gedeelten te onderscheiden van de ringweg langs de geestrug, alsmede het voetpad van de kerk naar het westen, naar de Oudorperdijk. De Munnikenweg vormde de toegang tot Alkmaar. Bij het Zwijnsmeer werd de Munnikenbrug gepasseerd over de Vaart die via het Vronermeer en het Zwijnsmeer met een overtoom over de Oudorperdijk naar Alkmaar leidde. Deze structuur van het Middeleeuwse dorp treft men in de huidige topografie nog duidelijk aan. De I4e eeuw was overal in West- Europa voor het platteland een periode van economische achteruitgang. We zagen reeds dat ook Oudorp daarvan de schadelijke gevolgen ondervond. Bovendien werd Oudorp, door zijn ligging vlak onder Alkmaar, direct bij tal van twisten betrokken. De Hoekse en Kabeljauwse twisten, die vanaf de tweede helft van de 14C eeuw veel strijd en financiële tegenslagen met zich meebrachten, gingen ook aan Oudorp niet ongemerkt voorbij. Met tal van dorpen en steden koos het in 1426 de zijde van Jacoba van Beieren, tegen Filips van Bourgondië. Na de nederlaag van eerstgenoemde moest ook Oudorp een zware schatting opbrengen (500 Kronen). Weliswaar geen groot bedrag vergeleken met die van de overige steden, maar voor Oudorp toch een zware belasting. Verder verloor het zijn privileges en werd tezamen met Oterleek, Graft en Koedijk aan Roeland van Uitkerken, de machtige baljuw van Filips van Bougondië, geschonken. Het beeld van voortdurend oorlogsgeweld herhaalt zich. De opstand van het Kaas- en Broodvolk (1492) en de inval van de Geldersen (1517) noemen we nog. Bij laatstgenoemde inval werden de kastelen Middelburg en Nieuwburg verwoest en gingen voorgoed verloren. Uit: 'Wat wegen blijvend vernielen', van Werkgroep De zes wielen (1972) Detail uit de kaart van Jacob van Deventer (1560) De strooptochten van de verbannen Deense koning Christiaan II in 1531 noemden we reeds evenals de verwoesting van Oudorp in 1573 door de troepen van Sonoy, na het beleg van Alkmaar. Het zijn slechts enkele grepen uit een roerig verleden. Daartussen waren ongetwijfeld ook perioden van rust, waarin het dagelijkse leven in de kleine dorpsgemeenschap zich in alle kalmte voltrok. Maar waar toch de voortdurende bedreiging van het bestaan door oorlogsgeweld, slechte oogsten en ziekte, een stempel op het leven drukte. E.H.P. Cordfunke Dit artikel is geschreven door historicus en publicist dr. ir. E.H.P. Cordfunke in 1972 ten tijde van de opgravingen die plaatsvonden bij kasteel de Nieuwburg aan de Molenkade in Oudorp. Het is geplaatst met zijn toestemming. Afbeelding 5 is opgenomen om weer te geven hoe de positie van de strandwallen is, geprojecteerd in de huidige topografische kaart (door: Topografische Dienst). SUdltins V Hiitotisclil Oudorp 24 Kroniek, van Oudorp juni 2012

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Kroniek van Oudorp | 2012 | | pagina 24