iï Houden en onderhouden In de 'boekhouding' van de burcht passeren allerlei namen van mensen die bij het onderhoud of toezicht betrokken zijn: In 1349 -1350 krijgt Dirk de smit opdracht om twee ijzeren banden te maken aan de kisten op de Middelburg. Het jaar 1350 -1351 wordt gebruikt - zo schreef ik eerder - om 'timmering' en dergelijke op de Middelburg te doen. In dit verband komen we de naam van meester Enghebrecht tegen die met name aan de verhoging van de voorburcht heeft gewerkt. Toen het in 1358 slecht gesteld was met het geschut en ander krijgstuig op de burcht werd Jan van Leijden Hughenzone als schutmeester aangesteld. Verder bladerend lezen we dat Coen Willem Cuserszoon in 1363-1364 gedurende vier weken en vier dagen de opdracht krijgt toezicht te houden op huis de Middelburg. Van Rembrand Gerbrandsz. (van den Coulster) is bekend dat hij, waarschijnlijk door malversaties, als slotbewaarder in ongenade is gevallen. Op 30 november 1390 gaan zijn verbeurd verklaarde goederen (ook wat hij op de Middelburg heeft achtergelaten) voor de helft naar Dirk van Poelgeest. De naam Evert Reiniersz. is al gevallen; hij is timmerman en werkte in het seizoen 1442 1443 op de Middelburg. Als rietdekker heeft Pieter Jansz. aan het bouwhuis gewerkt en aan de bedekking van de poortkamer. We lezen verder van een glazenmaker, Jan Pietersz., van leidekker Jan Dul (uit Haarlem) en de smeden Jacob Martijnsz. en Gerrit Jansz. Laatstgenoemden werkten in het seizoen 1456-1447 in de Middelburg. IBSHEBIMfiliHIflffM Stirfiling S HJitmiidil Oudont Plattegrond van kasteel Middelburg bij Alkmaar, tekening M. Bloemendaal Kabeljauwse twisten kreeg het kasteel het zwaar te verduren. Om de aanvallen te kunnen weerstaan legde men een valbrug aan en kreeg de burcht de beschikking over schietwerktuigen. Tevens zorgde men ervoor dat er een flinke voorraad pijlen van veren werd voorzien. Er moest geregeld aan het kasteel worden gesleuteld en getimmerd. Zo was het bijvoorbeeld in het jaar 1350-1351 tijd om timmering' en dergelijke op de Middelburg te doen an die zale ende an die earner uit te steken ende te sciltramen ende die uterste breghe te versteken ende een ruwe kiste te maken op die zale. Maar ook in 1359-1360 als er een timmerman aan die innerste brug' - de brug die van de voorburcht naar het eigenlijke kasteel leidde - en 'an der nuwe huijs', werkte. Dit bewijst dat er toen kort tevoren een uitbreiding van de woonruimte had plaatsgevonden. Weer veel later, in 1442 1443 verrichtte een zekere Evert Reiniersz. timmerman te Alkmaar werkzaamheden op de Middelburg. Wat hij zoal doet kunnen we lezen in het verslag dat hij maakte: Eerst een bedstede in die earner beneden an die plaetse, twee bedsteden op die poortcamer. Ende vermaect die bedstede die Johannes van Haerlem brochte op die nederste earner, ende vercleet mit vuren rasteren ten hoofteijnde. Item nog gemaect een nijen pishuijs beneden op 't water bij 't bouhuijs, ende twee bedsteden gemaect op die earner boven der zael. Item een scuttinge an dat zij teil de van der singel en een deen heck op ten Dam. Item in des rentmeesters contoir ende Johannes contoir ooc een deel vuijren bouten in die muijr gesteken. En op die bouten halve vuijren rasteren genagelt. Dat bouhuijs daert 't van node was mit nije plancken gestoptEnzovoort. Tot zover het woord aan Evert Reiniersz. De berichten over het onderhoud, wie dir uitvoerde en de kosten ervan, houden op in her jaar 1467. Her is waarschijnlijk dat er een administratieve wijziging heeft plaatsgevonden, waardoor het opgeven van de grafelijke rekeningen niet langer meer noodzakelijk is. Reconstructie van door E. Cordfunke 40 Kroniek van Oudorp iuni 2011

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Kroniek van Oudorp | 2011 | | pagina 40