Door de woelige tijd van de Reformatie raakt ook
de Oudorpse RK-kerkgemeenschap haar kerk en
bijbehorend kerkhof kwijt. Na de overwinning op
de katholiekgezinde Spanjaarden in 1573, namen
de hervormdgezinden bezit van het kerkje welke
toegewijd was aan St. Laurentius, het huidige
De Terp aan het begin van het dorp.
De kerk komt in bezit van de Nederlands Hervormde
Kerk en de begraafplaats van de gemeente Oudorp.
Daar is ook plaats voor de katholieken die overleden
zijn. Maar de hegemonie van de RK-kerk is voorbij. Zij wordt
niet meer geduld. Verjaagd uit hun kerken hebben
de katholieken een schuilplaats gezocht in de huizen van
de gelovigen. De Oudorpse pastoors zochten hun heil in
het verborgene. Zo is bekend dat pastoor H.van Benschop
ca. 10 jaar verbleef op 'de Jagersplaats', een boerderij op het
droge gedeelte van Heerhugowaard voorheen hoek Middenweg
en de Huigendijk. In die boerderij was de zolder ingericht tot
een schuilplaats om de kerkelijke eredienst te houden.
De verdraagzaamheid neemt toe
In 1650 als de ergste vervolging voorbij is, koopt deze pastoor
Van Benschop een boerderij van dokter Van Dijk 'in Oudorps
dreven'. Nog wel achteraf en verborgen door bomen en
struiken. Met behulp van de zus van de pastoor is de koop tot
stand gekomen. De heren geestelijken mogen in die tijd nog
geen eigen bezit hebben. In de schuur van deze boerderij is
opnieuw een kerkje ingericht waardoor de gelovigen dichter
bij huis konden gaan kerken. In de loop der jaren, met meer
verdraagzaamheid, ondergaat de schuur verbouwingen,
waardoor het uiterlijk van een echt kerkgebouw ontstaat. Nog
wel achteraf, om niet al te storend te zijn voor hen die niet tot
deze kerk willen horen. Ondanks dat de gelovigen welkom zijn
op de begraafplaats bij de Nederlands Hervormde Kerk wordt
het gemis van een eigen kerkhof steeds groter. In het (toen)
Hervormde kerkje zijn de volgende pastoors begraven: Henricus
van Benschop in 1677, Jacobus Aldenhoven in 1712, joannes
Babtist Brikkenaar in 1760, Martinus Kouwenhoven in 1812
en als laatste joannes Petrus Joseph Houbraken in 1857. Na het
overlijden van pastoor Houbraken, in december 1857, wordt
de parochie op 13 februari 1858 verblijd met de komst van de
Amsterdammer pastoor Eulenbach, die bekend staat als een
geleerd man. Hij studeerde in Rome theologie, waar hij op
28 september 1830 tot priester was gewijd samen met
ondermeer pastoor Meijer, die pastoor is te Egmond in de tijd
dat pastoor Eulenbach in Oudorp de scepter zwaait.
Kort na de komst van pastoor Eulenbach is de statie Oudorp
opgeheven en de parochie van de H. Laurentius opgericht. Dit
heugelijk gebeuren vindt plaats op 16 juli 1858. Men kerkt dan
nog in de schuurkerk - de voorloper van de huidige kerk - die
achteraf in de pastorietuin ten zuiden van het huidige kerkhof
heeft gestaan.
De aanzet tot de oprichting
Nog maar nauwelijks een halfjaar na de intrede van pastoor
Eulenbach komt de wens een eigen kerkhof te bezitten in de
nabijheid van de kerk. Dit komt ter tafel in de vergadering van
het kerkbestuur op 20 september 1858. Dat bestuur bestaat uit
de heren A. Veldboer, L. van Dam, W. Bos en P. Apeldoorn.
Men besluit een commissie te benoemen tot oprichting van een
eigen begraafplaats en de vorming van de daarvoor benodigde
fondsen. De werkers van het eerste uur in deze zijn de heren
J. Stromer, J, Brakenhof, P. Blom, P. van Dam, P. Bos, F. de
Goede en M. Groot. Allemaal bekende namen die nog steeds in
Oudorp voorkomen.
Kroniek van Oudorp juni 2011 11