Ai
Ss 3 c Ei 11 j-q W
HiBiorijdil
Osdorp
Links: 1932 Winnaar Wim Keetman in volle actie en oud-kampioen
J.P. de Koning op het ijs (rechts).
heer de Waal uit Amsterdam die, aangekomen op het station
van Alkmaar, al naar huis wilde terugkeren toen hij de dooi in
de stad bemerkte, totdat een telefoontje naar de heer Stikkel
(voorzitter AIJC) uitkomst bracht over de openstelling van
de baan. De Alkmaarsche Courant beschreef de taferelen op
de Quint in het landschap met het dorpje Oudorp op de
achtergrond als 'het penseel van Breughel waardig'. Aangezien
de gemeenten actief werklozen ondersteunden deed het bestuur
van De Quint - gesteund door de redactie van de Alkmaarsche
Courant - in die week een beroep om subsidie aan de gemeente
Alkmaar om werklozen met vergoeding tewerk te stellen om
de ijsbaan schoon te houden. Deze baan trok namelijk ook
vele vreemdelingen, wat Alkmaar en omgeving ten goede zou
komen. Uiteindelijk ging de discussie tussen het subsidiëren
van die activiteiten op de Quint of van die op de ijsbaan van
de club van Heiloo, waarvan het ledenbestand voor 50% uit
Alkmaarders bestond. Uiteindelijk werd de subsidie met 15
tegen vijf stemmen in het voordeel van Heiloo beslecht, waarbij
vooral de rol van raadslid Van der Vall (tevens bestuurslid van
IJsbaanclub Heiloo) omstreden was. Gelukkig was de gemeente
Oudorp scheutiger en besloot om c. 15 werklozen aan te wijzen
die in geval van vorst gesubsidieerd aan het werk konden om
de baan in conditie te houden. Een tweede vorstperiode viel
half januari in en de Quint was alweer als eerste ijsbaan in de
regio geopend, waarbij op de eerste dag meteen al 400 betalende
bezoekers genoteerd konden worden. Op maandag 16 januari
werden er zelfs stadsautobusdiensten met een regelmatige
kwartierdienst ingesteld, waarbij men voor de som van vijf cent
van de Grote Kerk via de Friesebrug en de Oude Schermerweg
langs het kanaal naar De Quint werd vervoerd. Twee dagen
later was het helemaal een drukte van belang: 2500 bezoekers
genoten midden in de week van ijsvermaak op de baan en de
extra busdiensten naar de binnenstad bewezen zich volop. De
ijshockey spelende jeugd werd naar de zuidwesthoek van de baan
verwezen om ruimte te maken voor de vele hardrijders, waarvan
er al bekende namen werden gesignaleerd. Zij bereidden zich
voor op de Bondsdag, wat ook gold voor diverse schoonrijders.
Tevens mocht het bestuur op de ijsbaan ook de burgemeester
van Oudorp, de heer W. Bos Gzn verwelkomen. Het bestuur
deed direct zaken met de magistraat en overeengekomen werd
dat een deel van de dagopbrengst in de kas van het crisiscomité
van Oudorp zou worden gestort. Daar tegenover stond dat
de burgemeester de gemeentebijdrage aan de club nog eens
structureel ophoogde en kregen tien extra Oudorpse werklozen
van de burgemeester een aanstelling om tegen vergoeding op de
baan aan het werk te gaan zodat er in totaal 25 mannen actief
waren met de baanverzorging. De ijsclubs waren in die jaren
sowieso populair bij de gemeenten, omdat ze werklozen tegen
betaling de ijsbanen en de stukken ijs waarop tochten werden
gerede, schoon lieten houden en zo extra inkomsten voor de
arme gezinnen genereerden. Hoe groot de pret was moge wel
blijken uit het feit dat het gemeentebestuur van Alkmaar besloot
een ijsvakantie voor de kinderen in te gelasten en die waren
voor een entree van slechts vijf cent welkom op de baan. Ter
plekke werd een kinderijsbaan ingericht door de leden van de
ijsbaanclub en was assistentie aanwezig om de kinderschaatsen
onder te binden. Ongeveer 1000 kinderen namen deel aan
deze fantastische middag met lichte dooi. Richting het weekend
werd de inzet van de aangestelde werklozen vanwege de flinke
sneeuwval bijzonder gewaardeerd. Tevens bleek al snel dat de
enige tent tekort capaciteit had en men besloot een tweede tent
in te richten waar de vele bezoekers van hun versnaperingen
konden komen genieten. De vorst hield echter aan en er werd
door het Bondsbestuur besloten om de Bondsdag op de Quint
te houden, vormgegeven door wedstrijden over 500 meter.
Daarnaast werd verslag gedaan van de drukte op zondag 22
januari, waarbij het ongehoorde aantal van 4200 betalende
schaatsers zich op het ijs begaven. Des te meer een formidabel
aantal, omdat de baan wegens het ontbreken van een elektrische
verlichting 's avonds niet open was. Op woensdag 25 januari
1933 hadden 40 ijsclubs hun beste schaatsers afgevaardigd. De
Bond had als eis gesteld dat 50% van de entreegelden van de
toeschouwers naar haar zelf toe zou vloeien met een minimum
van 200 gulden. Het bestuur van de ijsbaanclub besloot dat
risico te kunnen nemen en sprong er ruim uit. De winnaar van
de wedstrijd over 500 meter werd de bekende Arie Krom uit
Limmen met een tijd van 59,2 seconden en na afloop vond de
officiële prijsuitreiking plaats in café De Toelast in Alkmaar waar
de bestuursleden van de AIJC en IJsclub De Omval uiting gaven
aan hun trots over hun onderlinge samenwerking, die tot zo'n
geslaagde dag had geleid. In de jaarvergadering van de Bond in
december 1933 zou er nog de kritiek volgen over het feit dat
de rijders niet voldoende konden trainen als de wedstrijdbaan
werd geprepareerd. De ijsclub verweerde zich door te stellen
dat de vele noodzakelijke sneeuwruim activiteiten heel veel van
de baanpreparateurs had gevraagd en dat werd uiteindelijk als
excuus geaccepteerd. In die vergadering werd overigens ook
melding gemaakt van de kanalisatieplannen voor de vaart van de
Omval naar Kolhorn, waarmee weer een prachtig ijsoppervlakte
in Noord-Holland noord zou worden gecreëerd. Op woensdag
1 februari werden er nog jeugdwedstrijden georganiseerd in de
rubrieken 12-13 jaar en 13-14 jaar, waarna de vorst door de
dooi definitief werd verdreven.
Winter 1933 - 1934 - een onsportieve daad
De Alkmaarsche Courant maakte op 9 december 1933 melding
van het feit dat het verbindingskanaal tussen De Omval en de
32 kroniek van Oudorp juni 2010