Ai
Dagelijks geopend vanaf
's morgens 9 uur. Toegang 25 cent.
Leden Alkmaarsche IJsclub IJsclub
Omval vrijen toegang.
De Quint
Oudorpse ijsbaan in de jaren 30
ïlirftlic*
Hlitnriidt^
Oudorp
Ijsbaan „De Quint
In de tweede helft van de 19e eeuw verschenen, eerst in Friesland, maar later door het gehele land ijsclubs en
kort na 1900 waren zij ook wijd verbreid in de rest van het land. In onze directe Oudorpse omgeving waren
er bijvoorbeeld ijsclubs in Heiloo, Egmond, Koedijk, Limmen,Bergen, Sint Pancras, De Omval, Oterieek,
Stompetoren en in Alkmaar.
De ijsclub Oudorp heeft ooit bestaan, want zij wordt
genoemd in het jubileumboek ter gelegenheid
van het 25-jarig bestaan van de Ijsbond Hollands
Noorderkwartier in 1920. De Oudorper H. Lindeboom was
van 1904 tot 1907 zelfs voorzitter van het district Alkmaar van
deze ijsbond, waar bijna alle ijsclubs bij waren aangesloten.
In Alkmaar bestonden in die jaren twee ijsclubs, te weten de
Alkmaarsche IJsclub (AIJC) en de Burger IJsclub die hun
activiteiten in het begin van de 20e eeuw alleen konden
uitoefenen op de bevroren grachten, aangezien er in de stad
verder geen open water was. De ijsclubs van de dorpen rondom
Alkmaar beschikten over ijsbanen op ondergelopen weilanden,
waar reeds na enkele nachten op geschaatst kon worden.
Aangezien de Alkmaarse clubs lang moesten wachten tot de
grachten voldoende bevroren waren, kwam de discussie op
gang om ook in Alkmaar een stuk terrein te vinden waarop
een mooie ijsbaan zou kunnen worden ingericht. In die jaren
bestond het ijsvermaak in Noord Holland voornamelijk uit
schoontijden en kortebaanschaatsen en het langebaanschaatsen
was (vanuit Friesland) net aan het opkomen. Wilde Alkmaar
daar zo vaak mogelijk aan mee kunnen doen, dan moest er dus
echt wat gebeuren. Met de ontwikkelingen in Alkmaar zou
ook Oudorp te maken krijgen. In november 1908 maakt de
heer Van Straaten van de Alkmaarsche IJsclub de oprichting
bekend van de Alkmaarsche IJsbaanclub De Quint. Die ijsbaan
werd ingericht op een bedijkt stuk grond, waar nu de hoek
Willem de Zwijgerlaan-Bleekerskade ligt. De naamgeving
heeft betrekking op het feit dat het oprichtingscomité bestond
uit vijf bij de Alkmaarsche IJsclub betrokkenen (Het Latijnse
Quintus betekent vijf). Deze ijsbaan bleef bestaan tot 1917
toen op dit terrein de nieuwe huizen van het Rochdale kwartier
verschenen. Vervolgens zat Alkmaar weer zonder Ijsbaan en
waren de stedelingen weer aangewezen op de ijsbaan die buiten
de stadsgrens tegen het Heiloöer bos aan lag. De jaren gingen
voorbij zonder nieuwe initiatieven en eind jaren '20 van de
vorige eeuw deed het gemis van een eigen baan zich ondertussen
wel erg gevoelen in Alkmaar. Men besloot om de relatie met
Heiloo steviger aan te halen en zelfs een samengaan met de
Heiloer ijsclub werd serieus overwogen. De IJsclub Heiloo had
namelijk een prachtige baan aan de Zandersloot, die vanwege
het brakke water doorgaans later bevroor dan die van de dorpen
er omheen. In Heiloo kregen de Alkmaarse bestuurders echter de
handen bij die machtige ijsclub voor dit voorstel niet op elkaar
en zo doofde het initiatief tot samenwerking. Hierna besloten
de Alkmaarders bij gebrek aan mogelijkheden binnen de stad
buiten de stadsgrenzen te gaan kijken en in 1929 viel het oog
op een stuk land in Oudorp aan de westkant van de Frieseweg,
maar aangezien hier geen eigen toegang kon worden gecreëerd
viel dit plan af. Vervolgens viel het oog op een ander stuk grond
in de gemeente Oudorp, namelijk het vroegere druipland de
Kraspolder. Toen het bestuur van de IJsclub Heiloo daarvan
hoorde ontstond onrust omdat men niet op een concurrerende
ijsbaan zat te wachten. Gesprekken over samengaan volgden en
op 7 januari 1930 besloot het bestuur met krappe meerderheid
het voorstel tot samengaan met de AIJC aan de leden voor te
leggen. Over de 11 punten van het fusievoorstel werd op 26
januari afzonderlijk gestemd en toen de twee belangrijkste ervan
al door de Heiloër leden werden afgewezen, trok de Alkmaarse
30 Kroniek van Oudorp juni 2010