Ai
met lage bedstee. De kamer achter mag zij naar believen
gebruiken om te eten en te buren (bezoek te ontvangen). Het
huis staat nu om bijzondere redenen op naam van Cornelis
Gertsz Lansh 4. Mag de geestelijkheid nog steeds geen eigendom
bezitten? Nee.
De opvolger van pastoor Van Aldenhoven, J.B. Brikkenaar,
krijgt het weer aan de stok met de baljuw, op wiens bevel
de kerk gesloten wordt op 3 oktober 1725. Vanwege
onaangenaamheden, veroorzaakt door een wispelturig klopje
Aalje Crelis en een kwaadaardige schoenmaker, beiden uit St.
Pancras. Pastoor Brikkenaar heeft lef. Hij begeeft zich naar
het Hof van Holland om zijn gelijk te halen. De kerk mag
weer open op 7 december. Doch door aanhitsing (ophitsen)
van Jacob van Oudesteyn, oud burgemeester van Alkmaar, nu
gecommitteerde Raad te Hoorn, door bedrog wederom gesloten
op 13 december. Deze keer gaat Brikkenaar, in gezelschap van
de Alkmaarse schout Hagensteyn, naar de gecommitteerde
Raden van het Noorderkwartier en krijgt opheffing van het
sluitingsverbod. Heer Oudesteyn, 'allemans plaag en gesel', is
kort daarna uit de regering gezet.
Vierde kerk - 1737, een nieuwe kerk op de oude plaats
Als pastoor Brikkenaar de zielzorg in de parochie uitoefent,
komen er veranderingen. De tijd wordt milder voor de
katholieken en pastoor Brikkenaar laat de boetkerk in 1737
vervangen door een aanzienlijk nieuw opgetrokken kerkgebouw.
De ingebruikstelling wordt geschat tussen 27 april en
14 mei 1737. De kerk is 22 meter lang en 9 meter breed, met
drie altaren. Het tonnengewelf rust op vier pilaren, waarin
medaillons zijn aangebracht van St. Willibrord en St. Bonifacius.
Op de kleine zijaltaren tronen beelden van de Moeder Gods met
zilveren kroon en St. Laurentius. Na de in gebruikneming van
de huidige kerk, in 1880, verhuist het Moeder Gods beeld naar
de zaal van de nieuwe pastorie. Het Laurentius beeld gaat naar
de nieuwe sacristie.
De inventaris van de nalatenschap van pastoor P. Top
(1760-1785), gemaakt op 11 maart 1785, laat zien hoe
het pastoorshuis is ingedeeld. Er is een grote kamer, een
ledikantkabinet, een behangkamer, een biechtkamer, een
kelderkamertje, een zaaltje aan de plaats, een gang, een keuken,
een studeerkamer, een meidenkamer, een zolder, een vliering en
een schuur. In totaal staan er vijf bedden. De bibliotheek bestaat
uit 387 boeken5.
Ten tijde van pastoor C. Witzenburg (1785-1890), wordt de
kerk verrijkt met de 15 geheimen van de rozenkrans, op doek
geschilderd. De doeken prijken bij wijze van kruiswegstaties
aan de wanden van de oude kerk. Bij de in gebruikneming van
de nieuwe kerk, in 1880, hebben zij een plaats gekregen in de
pastorie. Nu anno 2009 liggen zij opgeborgen in een grote kist
Veilig' op de pastoriezolder.
De oude kerk is één verdieping. De mannenplaatsen zijn tegen
de wanden aangebracht. De vrouwen hebben stoelen en liggen
ook wel geknield op matten. Vandaar het woord 'mattengeld'6.
Van 1818 tot 1822
Ondertussen is de kerk verrijkt met een zangkoor. In de tijd
Sfichlinje S
fJïxtorinctii
Ou dorp
Pastoor
J.B. Brikkenaar
dat G. van Lieshout hier pastoor is (1819-1822), worden drie
gulden en twee stuivers uitgegeven voor het herstellen van oude
boeken van het zangerskoor en voor de aankoop van nieuwe
boeken. Dirk Wijtkamp verdient zes gulden als treder bij het
orgel. De biechtkamer krijgt nieuw behang, tegelijk met de
blauwe kamer en het opkamertje. De biechtkamer bevindt
zich blijkbaar in het pastoriehuis, want in 1870 besluit men
een biechtstoel te bouwen achter in de kerk. (6) Ook komt er
een nieuw hoofdaltaar met marmer geschilderde tombe. Een
geschenk van Pieter Willemsz Blom, de tweede man van Neeltje
Hoogewerf, die bekend staat als weldoenster van kerk en armen.
In deze periode wordt het kerkdomein vergroot door aankoop
van een stuk grond waar nu kerk en pastorie op zijn gebouwd.
1824
Op de kerk wordt een torenspits en kruis geplaatst, er komt ook
een klok. Alles ten tijde van pastoor J.P.J. Houbraken (1827
1857). Er wordt een zilveren wijwater bak aangeschaft, een
missaal, een evangelieboek met zilver sluitwerk en een pyxis (dat
is een gewijd, met deksel gesloten en van binnen vergulde doos
voor geconsacreerde, gewijde, hosties). De kerk wordt opnieuw
gestukadoord in 1827.
1858
Tot nu toe is het een Statiekerk. Op 16 juli 1858 wordt door
mgr. Van Vree de Statiekerk opgeheven en de parochie St.
Laurentius opgericht met omschrijving der grenzen. Pastoor
J.B. Eulenbach is in die tijd de herder van de parochie. Onder
zijn leiding worden er plannen gesmeed om te komen tot een
eigen kerkhof. Op 22 april 1861 zijn de plannen verwezenlijkt.
Het kerkhof is klaar en wordt plechtig gewijd door mgr. Joannes
Brinkman vicaris van het bisdom. Andere zorgen dienen zich
KRONIEK VAN OUDORP JUNI 2010 27