Ai
en werkloze zeelui. En verder marginale elementen waaronder
gewone misdadigers. Men overviel ook neutrale schepen en
veel kapiteins zagen meer voordeel in de kaapvaart dan in een
georganiseerde grote aanval. Koningin Elisabeth van Engeland
wilde de Watergeuzen uit de Engelse havens verdrijven, waar zij
sinds augustus 1570 gebruik van mochten maken. Zij wilde de
relatie met Spanje verbeteren. Filips had geëist dat ze zich zou
ontdoen van dit heidens piratenvolk. De Watergeuzen dienden
te vertrekken en hierdoor keerde onbedoeld het tij voor Willem
van Oranje en de Nederlanden.
In naam van Oranje doe open de poort!
Zonder Engelse thuishaven gaven de Geuzen zich nog meer aan
pure piraterij over en daar wilden zij zich in de vroege ochtend
van 1 april 1572 ook volop aan bezondigen3. Ze waren op weg
naar het welvarende Enkhuizen dat wel een plunderbeurt waard
leek. Maar de twintig scheepjes van hun vloot, onder bevel van
Willem van de Marck, heer van Lumey, werden door een straf
fe noordenwind gedwongen rechtsomkeert te maken en langs
de Noordzeekust een plek te zoeken waar liefs iets te halen was.
Zo kwamen ze voor Den Briel, het huidige Brielle, op het Zuid
Hollandse eiland Voorne.
Lumey koesterde als bevelvoerend admiraal eigenlijk geen ander
plan dan een kort en krachtig bezoek aan Den Briel: even aan
land, even snel een paar nonnen en zwartrokken over de kling
jagen, de nodige proviand roven - want aan boord hadden ze niet
veel meer te eten - en wegwezen. Daarentegen wist men hem
het idee aan te praten om de stad op te eisen en vervolgens in
naam van Oranje ook veroverd te houden; dan hadden ze, na de
brouille met de Engelse koningin, tenslotte weer een vaste haven!
De Watergeuzen kwamen dus niet in Den Briel terecht, omdat
ze dat van plan waren geweest. Het was puur toeval. Dat het
schorem was stond verder als een paal boven water. Immers, op
26 juni werd Gorinchem ingenomen. Hoewel geloofsvrijheid
door de bezetters was toegezegd, werden 17 priesters en twee
lekenbroeders door de Watergeuzen gefolterd en vermoord. Ze
zijn de geschiedenis in gegaan als de 'Martelaren van Gorkum'.
De Watergeuzen hadden hun 'missie' geadeld met het excuus
dat ze een deel van wat ze bij elkaar hadden geroofd naar Willem
van Oranje zouden sturen. In de Dillenburg had die zijn halve
bezit al beleend, maar had steeds nieuw geld nodig om een leger
te betalen. De prins had zelfs kapersbrieven voor ze uitgeschreven
en zoiets als een volstrekt oncontroleerbaar convenant laten
opstellen over de verdeling van de buit. In zijn vrome eerzucht
om waarlijk de Vader des Vaderlands te worden, zag hij veel door
de vingers. En om zijn ideaal te bereiken had hij desnoods een
convenant gesloten met de duvel en zijn ouwe moer.
Het beleg van Alkmaar
Op 13 juli 1573 schrijft Willem van oranje vanuit Leiden een
brief aan het Alkmaarse Stadsbestuur4. Hij betuigt zijn dank
voor de vlijt waarmee aan de stadsmuren wordt gewerkt. Tevens
dringt hij er op aan een vendel Geuzen in de stad te laten onder
leiding van Jacob Cabeliau. Haarlem is in handen van de vijand
gevallen en het gevaar voor Alkmaar dreigt.
Geuzen? In onze stad? Ben je wel helemaal lekker, Willem?
En was men voor of tegen de Prins? Onder de burgerij heerste
onenigheid. Men beschouwde de naderende Spanjaard als de
ktJcJltlltg S
IliHoriich 1
Oudorp
vijand maar er heerste eveneens angst voor de plunderingen van
de geuzen. De poorten bleven voor beide partijen gesloten. Op
16 juli verscheen de Spaanse bevelhebber Noircarmes met zijn
leger voor de stad. Buiten de Kennemerpoort lagen echter de
Geuzen die bekneld dreigden te raken tussen de Spanjaarden en
de stad Alkmaar die ze niet binnen wilde laten5. Voorzichtig liet
het stadsbestuur een afvaardiging van officieren binnen onder
leiding van Jacob Cabeliau. Uiteindelijk heeft de toenmalige
burgemeester Floris van Teylingen de Friesepoort laten
openen waardoor de geuzenvendels naar binnen drongen. De
Kennemerpoort bleef gesloten omdat de Spanjaarden daar al te
dicht waren genaderd. Hoe vechtlustig de Geuzen waren bleek
direct, want gewapend met bijlen snelden ze binnendoor naar
de Kennemerpoort. Hier verrasten zij de Spaanse soldaten en
verdreven hen uit de voorstad. Deze braken op en trokken zich
terug tot Haarlem. In de tussentijd begon men in Alkmaar aan
de extra versterking van de stad tot het uiteindelijke beleg een
aanvang nam op 21 augustus.
Men weigert dus aanvankelijk de Geuzen toe te laten, maar op
16 juli 1573 voldoet men aarzelend aan het verzoek van Prins
Willem van Oranje.
Oudorp, getuige en slachtoffer
De zoon van de hertog van Alva, Don Frederik, vestigde in
Oudorp het hoofdkwartier. Het dorp werd in een legerkamp
herschapen. De Laurentiuskerk (de huidige De Terp) was dan
door beeldenstorm en beroving een dermate ontwijd heiligdom
dat deze als oorlogsmagazijn dienst kon doen. Van hieruit
werd menigmaal het sein tot aanval gegeven. De Oudorpers
ondergingen het gelaten. Veel keuze hadden ze niet.
Het water is menigmaal de vijand geweest van de Hollanders
maar in die dagen was het een vriend. De dijken werden
doorgestoken en het water uit de Schermer en Huygenwaert
doorstroomde de lage vlakten. Het Spaanse beleg moest na zeven
weken worden opgegeven.
Nadat de Spanjaarden hun verschansingen hebben verlaten
wordt door de Alkmaarse burgers of door de troepen van
Sonoy moedwillig, uit wraakzucht, de omliggende dorpen
Oudorp, Oterleek en Huiswaard in brand gestoken. De meest
geloofwaardige bron6 spreekt echter van 'soldaten, afkomstig van
onze galeien en andere schepen'. Waarschijnlijk bedoelde men
de Watergeuzen.
kroniekvan Oudorp juni 2009 9