ij In naam van Oranje Oudorp na Alkmaar's ontzet platgebrand klchdiiit V HhUorilth^ Oudorp Op 8 oktober wordt in Alkmaar altijd nog feest gevierd. Want dan wordt in herinnering gebracht dat de Spanjaarden het voor gezien hielden na zeven weken beleg. Degenen die in Oudorp wonen en ook feest vieren, dienen zich af te vragen of dat wel op zijn plaats is. Immers, op dezelfde dag, 8 oktober 1573 werd ons dorp uit wraak in brand gestoken. Allereerst de voorgeschiedenis welke leidde tot het beleg van Alkmaar. Hoe was het ook al weer? De Nederlanden in 1555. Het maakt deel uit van het Rijk van Karei V. Zo zag (zie kaartje) zijn rijk er uit aan het einde van zijn regeerperiode. Niet afgebeeld is het in de jaren 1519-1521 door de Spaanse conquistadores aan de andere kant van de wereld veroverd rijk van de Azteken Deze nieuw ontdekte landen werden aangeduid als de 'Nieuwe Wereld'. Met name deze overzeese gebieden zouden het rijk van Karei V de faam geven van 'het rijk waar de zon nooit ondergaat'. In Brussel maakt Karei V in 1555 bekend dat hij afstand zal doen van de troon van zijn machtige Rijk, ten behoeve van zijn zoon Filips II. In 1559 vertrekt Filips, die tot die tijd in Nederland woonde, vanuit Vlissingen voorgoed naar Spanje. In de voorgaande vier jaren is de relatie met de Nederlandse gewesten er niet bepaald hartelijker op geworden. In de Nederlandse gewesten wordt de dienst uitgemaakt door zo'n 200 edelen. Hiervan zijn Willem van Oranje, de Graaf van Egmont en de Graaf van Hoorne de belangrijkste. Vooral tussen Willem en Filips is een diep wantrouwen gegroeid. Aan de plaatsvervangster van Filips, Margareta van Parma, bevestigt Willem van Oranje in 1564 zijn trouw aan de kerk van Rome. Maar als stadhouder van de noordelijke gewesten eist hij gewetensvrijheid voor al zijn onderdanen. Er moet een einde komen aan de plakkaten, de doodsbedreigingen tegen belijders van het calvinisme. In 1566 bieden de Nederlandse edelen onder leiding van Hendrik van Brederode, in Brussel aan Margareta van Parma een smeekschrift aan, waarin zij alle strafmaatregelen tegen de zogenaamde ketters afwijzen. Op dat moment wilde een van de belangrijkste adviseurs van Margareta, graaf Karei van Berlaymont, de landvoogdes gerust stellen. Hij sprak de legendarische woorden: "Ce ne sont que des gueux". Vertaald naar het Nederlands komt dit neer op "Het zijn slechts bedelaars". Dat had hij dus beter niet kunnen doen! De scheldnaam zou binnen een paar dagen als een eretitel gebruikt gaan worden. Margareta lijkt nog toe te geven aan de wensen van de protestanten maar het is eigenlijk al te laat. Naast politieke en religieuze spanningen in die tijd zijn de sociale ontevredenheid onder de bevolking de druppel die de emmer doet overlopen. De rijkdom van de kerken is het gepeupel een doorn in het oog. De beeldenstorm breekt los en raast als een orkaan door het land waarbij katholieke godshuizen het slachtoffer worden van religieus vandalisme. In september 1566, na de komst van Hendrik van Brederode naar Alkmaar, is Oudorp aan de beurt1. De St Laurentiuskerk en het Carmelietenklooster aan de Munnikenweg blijven niet gespaard. Roof, vernielingen, plunderingen en ontheiliging. Priesters en gelovigen werden uit de kerk verdreven net als de kloosterlingen uit hun klooster. Als reactie op de schending van de katholieke heiligdommen stuurt Filips een groot Spaans leger onder leiding van de hertog van Alva naar Nederland. Zijn opdracht is om als nieuwe landvoogd alle ketterij met wortel en tak uit te roeien. Hij stelt de Raad van Beroerten in, in de volksmond al snel 'Bloedraad' geheten. Deze Raad velt het doodvonnis over honderden 'tegenstanders', waarvan de Graaf van Egmont en de Graaf van Hoorne de belangrijkste zijn. Een leger kost geld, veel geld. Alva wil een nieuwe belasting invoeren, de zogenaamde Tiende Penning. Niet alleen in Nederland is de volkswoede groot. De naar Duitsland uitgeweken Willem van Oranje acht het ogenblik gekomen, samen met duizenden uitgeweken geuzen voor militaire actie. Hij stuurt zijn broers Lodewijk en Adolf met een huurlingenleger en een 'bevrijdingsopdracht' naar het noordelijk deel van de Nederlanden. Op 23 mei 1568, het officiële begin van de 80-jarige oorlog, vindt de slag plaats bij Heiligerlee. Het begint zeer succesvol. Ongeveer 1500 Spanjaarden2 sneuvelen evenals 50 Geuzen. Wel komt Adolf te overlijden. Dan komt echter na een maand Alva met goed getrainde troepen richting het noorden om bijstand te verlenen. De niet erg gedisciplineerde troepen van Lodewijk worden verpletterend verslagen. Zo'n 7000 Geuzen vinden de dood. De opstand is in de kiem gesmoord. Zo lijkt het. Hoe ziet het 16e eeuwse Nederland er uit? Geen wegen, bruggen bij hoge uitzondering, en water dat nog niet 'gedomesticeerd' was zoals in de 21ste eeuw. Wie anders dan de Watergeuzen zouden het volk kunnen bijstaan? De slag bij Heiligerlee was een belangrijk moment in het ontstaan van de Watergeuzen. Zij zorgden voor de bevoorrading van de troepen en kaapten Hollandse schepen. Alva gaf opdracht om schepen uit te rusten en op te trekken tegen de watergeuzen. In de eerste zeeslag van de 80-jarige oorlog die volgde, behaalde de sterkere geuzenvloot een overwinning in de Zeeslag op de Eems. Daarna, tussen 1568 en 1572 werd een minder glorierijke periode voor de Watergeuzen. Aanvankelijk bestonden de geuzen uit de verarmde adel, tegenstanders van de Spaanse koning Filips II die hun bezittingen door de oorlog waren kwijt geraakt. Toen men in een later stadium te water als partizanen de Spanjaarden ging bestrijden veranderde de samenstelling in 'gemengd'. Er voegden zich avonturiers bij de Watergeuzen Kroniek van Oudorp iuni 2009 7

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Kroniek van Oudorp | 2009 | | pagina 7