Ai Van vrijstad, vrijstaat en vrijheid van godsdienst Oudorp bakermat godsdienstvrijheid na mislukte poging in Nijmegen Stlcüliug I tüHoHKhl Ondorp Het Valkhof in Nijmegen 'Nederland is het vaderland van de godsdienstvrijheid', staat vermeld onder 'vaderland' in het Van Dale woordenboek. Het vestigen van deze fundamentele vrijheid wordt dus duidelijk aan ons land toegeschreven. Op zoek naar de ontstaansgeschiedenis, de ontwikkeling en de invoering van godsdienstvrijheid werden wij bij bestudering van de beschikbare bronnen tot voor kort niet veel wijzer. Pas in de laatste decennia verschijnen er publicaties die ons, met elkaar in verband gebracht, in staat stellen ons enigszins een beeld te vormen van waaruit wij naar een totaalbeeld kunnen werken. Naast Oudorp treffen wij Nijmegen hierin veelvuldig aan. Waarom juist deze twee plaatsen? Wellicht omdat er min of meer een overeenkomst was ten aanzien van hun 'status' in de jonge republiek. Een bevoorrechte maar ook onduidelijke staatkundige positie die mogelijkheden bood om de stap naar de godsdienstvrijheid te wagen. Nijmegen, vrije Duitse Rijksstad In het jaar 1230 schonk de rooms-koning Hendrik VII aan Nijmegen gelijke stadsrechten als aan de overige rijkssteden, zoals onder andere Aken. Rijkssteden hadden een eigen munt; en de overheidspersonen regeerden zelfstandig. Deze bevoorrechte positie van Nijmegen was in werkelijkheid echter maar van korte duur. Reeds in het jaar 1248 verpandde de rooms-koning Willem II van Holland de stad aan graaf Otto II van Gelre. Daar het pandschap nooit werd ingelost, bleef Nijmegen sindsdien een Gelderse stad, de hoofdstad van het eerste der vier kwartieren van Gelderland. Maar het stadsbestuur zette de traditie voort en achtte zich nog eeuwenlang bevoegd voor alle maatschappelijke kwesties in de stad, ook bij specifiek godsdienstige aangelegenheden. Zo kon op 31 augustus 1566 in Nijmegen een religieakkoord tot stand komen dat grote gevolgen zou hebben voor stad en gewest. Op grond van dit akkoord stond het eenieder vrij te kerke te gaan waar men wilde en de religie naar eigen keuze te volgen. Omdat de Nijmeegse geloofsvrijheid op diverse omringende plaatsen werd nagevolgd, besloten de stadhouder en de centrale regering op te treden tegen de stad. Het bleef op godsdienstig terrein lang heel rumoerig in Nijmegen, met wisselende situaties tot 1591. In dat jaar legde Maurits als zojuist benoemde stadhouder de stad de verplichting op dat alleen de gereformeerde religie in het openbaar mocht worden uitgeoefend. Ook ontnam hij Nijmegen de vrije magistraatsverkiezing. Nijmegen protesteerde regelmatig tegen deze inbreuken op de aloude autonomie en vrijheden, maar de stadhouder hield vast aan het principe dat de benoeming in de Raad niet meer voor het leven was. De voormalige vrije rijksstad Nijmegen verloor voorgoed haar bestuurlijke autonomie en werd nu eindelijk ingepast in een groter staatsverband. Nadat deze weg naar godsdienstvrijheid een doodlopende bleek te zijn, kwam er een tweede mogelijkheid in beeld. Nijmegen was de lievelingsstad van Karei de Grote, die daar 's zomers vaak op het Valkhof vertoefde. Maar West-Friesland dankte zijn status als Boerenvrijstaat - met eveneens een eigen munt en onduidelijke vrijheden - ook aan deze grote Duitse Kroniek van Oudorp juni 2009 41 De jonge prins Maurits

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Kroniek van Oudorp | 2009 | | pagina 41