Ai
h
t m \Uh
L rrj L3
ft
p
0
J 9
/4L
Ml/ 4.
rn aancibl a.cl
't Ub.iorp
Kol.
J I
jyJ
(7)
j tv
1
Tl'
y\
i jtiïrV i
Ui ut V
«tor t wil 1
SlitUlut S
lr«tortwitl
thrdnrp
Een van deze mannen overleed in
Indië. Dat werd door middel van een
kleine advertentie in de krant we
reidkundig gemaakt. Het overlijden
bracht grote verslagenheid in het
dorp te weeg.
Wat werd er in Oudorp zoal gedaan?
Het landelijk Katholiek Thuisfront werd op 29 september 1946
landelijk opgericht. In Oudorp kwam pas in november 1947
een afdeling van de grond. Om te beginnen charterde kapelaan
Van Kesteren 21 jongelui. Een spontane club van actievelingen
die maandelijks bijeen kwam ten huize van de familie Mul, de
dorpskruidenier. In hun woning was een grote keuken. Van de
eerste tot de laatste dag hadden daar de vergaderingen plaats, die
heel gezellig waren, mede door de humoristische inslag van de
kapelaan. Helaas was diens gezondheid zwak, waardoor hij zich
moest terugtrekken. De jonge onderwijzer van de RK school, J.
Sprinkhuizen, nam de taak van de kapelaan over.
Het doei om contact te houden met de jongens overzee kreeg
vorm door het schrijven van brieven. Een eigen maandblad
(blaadje) werd uitgegeven met de toepasselijke naam: 'Echo'.
Het proefexemplaar verscheen op 16 december 1947 en de
eerste jaargang startte in mei 1948. In de Echo stond nieuws
uit binnen- en buitenland, en niet te vergeten dorpsnieuws en
uitslagen van de voetbalcompetitie 1947-1948. Een stichtelijk
woord van de pastoor en een kort verslag van het priesterfeest
van dorpsgenoot Th. Wijnker ontbraken evenmin. Dat feest
werd in de parochie gevierd op 23 mei van dat jaar. Ook een
namenlijst van alle jongens in Indië en van de 150 abonnees op
Echo uit de parochie werden afgedrukt.
En natuurlijk waren er advertenties van de plaatselijke winkeliers
met zelf getekende plaatjes. Dat bracht weer geld in het laatje
om pakketjes te kunnen versturen.
Onder de titel 'Hallo soldaten spreken' volgde een bloemlezing
van datgene wat de soldaten schreven aan de redactie. Verder
moppen (die echt door de beugel konden), een woordpuzzel of
een mooi gedicht vervolmaakten de inhoud van het blad.
In de Echo troffen we ook het volgende gedicht aan uit de
poëziebundel
'De Blikkenfluit' van Daan Zonderland:
Twee knieën knielden in het gras
Omdat hun baas aan 't bidden was.
De ene zei: "Het is toch wat
Nu is het gras al weer zo nat"
De and're klaagde: "Ik word ziek
En krijg beslist weer reumatiek".
Toen sloeg htm meester een groot kruis
En nam zijn knieën mee naar huis.
De Echo was handgemaakt en gestencild. De afmeting was
19 bij 19 cm en 24 bladzijden dik. Het papier dat er voor
werd gebruikt was grauw en grof. Het deed denken aan het
oorlogspapier. Ook de kladblaadjes die de heer Sprinkhuizen
gebruikte waren grauw. Was er nog papierschaarste? Jazeker.
Zelfs de heer Nuyens gebruikte de blanco achterkant van een
bedrukt stuk bruin papier. Waarschijnlijk was dit als een kladje
bedoeld, maar toch! Die brief is ook bewaard gebleven.
Sjaan Groen tikte en stencilde het blad vanuit al die kladjes. Zij
moest dat soms in zeer korte tijd klaar spelen. Gelukkig kon zij
dit werk doen in het kantoor van de N.A.C., een autobedrijf
in Alkmaar, waar zij werkte. Dat moest uiteraard wel in haar
eigen tijd gebeuren. De heer Sprinkhuizen en Sjaan Groen
vormden samen de redactie. Na het zesde nummer van de eerste
jaargang nummer 6 verscheen Echo in een nieuwe typografische
uitvoering.
De Echo verscheen één keer per maand en mocht met
toestemming van de regering in Den Haag per luchtpost naar
Indië worden verstuurd voor 13 cent per 20 gram.
i
'i Vl\
34 Kroniek van Oudorp juni 2009