ij itichiing V HufUtitdl 1 Ütuiflip op de ruïnes van zijn verwoeste voorganger, maar wel veel kleiner. Een grote kerk was niet nodig. Het protestantisme kreeg in Oudorp niet veel aanhang. De meeste Oudorpers bleven trouw aan hun geloof gingen niet 'om'. Pas in 1608 kwam Aris Volkertsz naar Oudorp als eerste predikant voor de gereformeerde kerkgemeenschap. Hij bediende tevens de kerk van Oterleek om zichzelf een goed inkomen te verschaffen. Verzoening De verhouding tussen beide geloofsgemeenschappen is in Oudorp goed te noemen. Zo goed zelfs dat er in 1798 een verzoening tot stand kwam tussen beide kerkgenootschappen. Op 18 december van dat jaar kwamen afgevaardigden van beide kerken tot een overeenkomst. Namens de gereformeerde gemeente waren dat de burgers Egbert Willemsz Brink en Cornelis Schoorl. Namens de RK parochie de burgers Jacob Aldertsz Pater en Jan Sleeper. De voorgestelde schikking werd bekrachtigd door de schepenen van Oudorp, met name Klaas Purmer en Pieter Blom. De gemeente-secretaris Jan Schellinkhout was aanwezig om alles te noteren. De overeenkomst hield in dat het RK kerkbestuur de kerk, kerkhof, pastorie en tuin af wilden staan aan de gereformeerde kerk. Daarbij belovende om: Van nu voortaan daar op nimmer enige op- of aansprak te zullen maken, maar als vrij eigen goed aan het Gereformeerde Kerkgenootschap te zullen laten bezitten. Oudorp rondom in het water. De toestand van ca. 900 Vroonermeer Oudorp Met de opkomst van de Reformatie in 1517 en de daarbij behorende troebelen en de beeldenstorm, ging deze kerk voor de katholieken verloren. Het gebouw werd tijdens het beleg van Alkmaar in 1573 gebruikt als opslagplaats voor de Spaanse troepen die in Oudorp waren gelegerd. Zij trokken ook vanuit deze legerplaats rovend en plunderend door het dorp. Het kerkgebouw overleefde gedeeltelijk de Spaanse overheersing. OokAlkmaarse brandstichtingen uit wraak voor Oudorps hulp aan de Spaanse belegeraars werden weerstaan. Het kerkgebouw werd in 1581 gesloten en in beslag genomen door de toenmalige overheid. De priesters werden verjaagd en vervolgd. De rooms-katholieke godsdienst werd ten strengste verboden. De Oudorpse pastoor moest zijn zwaar gehavende kerkgebouw verlaten en leefde daarna in ballingschap. Wie in die periode leiding gaf aan de parochie is niet bekend. Andries Cornelisse (Nordems) was in 1571 pastoor te Oudorp. Hij werd evenwel op 16 oktober 1573 begraven in Amsterdam. Hij was waarschijnlijk gevlucht voor de onlusten voor of tijdens de Spaanse bezetting. De kerkdiensten moesten in het vervolg in het geheim worden gehouden. Dat gebeurde in de zogenaamde schuilkerken. In die tijd trokken priesters in het geheim rond om de eucharistie met de gelovigen te vieren, daar waar dat nodig was. Na een periode van leegstand viel het kerkgebouw in handen van de gereformeerde kerk. Die kerk werd in 1599 herbouwd Daar tegenover wordt een bedrag van 300 gulden verwacht. Op dat bedrag werd de kerk is getaxeerd. Daarbij werd een bedrag van 7 gulden bedongen voor de gemaakte kosten en een liefdegave ten behoeve van de armenkas van de gemeente Oudorp. De grootte van het bedrag overlatend aan de 'genereusheid' (mildadigheid) van de andere partij. Het gereformeerde genootschap ging akkoord met deze schikking, daarbij belovende elkaar de effecten van dit plan ongestoord te zullen laten genieten". De gereformeerde kerk kon nu zeggem'Dit is onze eigen kerk'. Nog een andere vorm van de goede verstandhouding was dat de klok van het kerkgebouw ook luidde om de gelovigen van de katholieke kerk op te roepen voor hun eredienst. Het kerkhof kon door beide gemeenschappen worden gebruikt, omdat deze eigendom was van de burgerlijke gemeente Oudorp. Na de Reformatie zijn de volgende pastoors in De Terp, of op het kerkhof aldaar begraven: pastoor Henricus van Benschop die overleden is op 12 maart De handtekeningen onder de overeenkomst 30 Kroniek van oudorp iuni 2009

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Kroniek van Oudorp | 2009 | | pagina 30