Ai Onze jongens in Indië S.S. VOLENDAM. stkfiïïïid m HistofUchl OuiKirp Troepentransport Volendam Enkele tienduizenden van 'onze' jongens moesten na de Tweede Wereldoorlog naar het toenmalige Nederlands Indië. De meesten gingen 'voor hun nummer', maar ook waren er die op vrijwillige basis vertrokken. Zij gingen om deel te nemen aan wat de regering indertijd de 'politionele acties' in Indië, het latere Indonesië, noemde. Aan deze politionele acties namen ook mannen uit Oudorp en omgeving deel. Jan de Moei spoorde vier van hen op en noteerde wat van hun herinneringen aan die tijd. Martin Huiberts was één van hen. Toen hij werd opgeroepen om in dienst te gaan woonde hij met zijn ouders aan de Rekerdijk in het buurtschap Huiswaard. Dat buurtschap viel onder de gemeente Koedijk, maar kerkelijk gezien vielen de huiswaarders onder de Laurentiusparochie in Oudorp. Huiberts werd goedgekeurd voor de mariniers en kreeg zijn basisopleiding in het marinekamp Kattenburg in Amsterdam. Voor zijn verdere voorbereiding moest hij ook nog naar het Brabantse Volkel. In november 1947 vertrok hij met de Volendam naar de Oost. Een reis met wat oponthoud, omdat het schip in Portsaid in aanvaring kwam met een spoorbrug. Het troepentransportschip liep daarbij niet alleen averij op, maar ook nog een flinke vertraging. Eenmaal in Soerabaja gearriveerd werd de jonge soldaat Huiberts direct in een vervolgopleiding geplaatst. Hij moest zich specialiseren in de verbindingen, maar dan volgens de Amerikaanse normen. Zij taak bestond vooral uit de aanleg en het onderhoud van de telefoonverbindingen. Hij was in die periode één keer getuige van een ongeval met een landingsvaartuig. Hierbij kwam toen een van zijn makkers om het leven. Gedurende de drie jaar in de Oost hield hij regelmatig contact met het thuisfront en speciaal met Annie Kieft. De tijd in Indië duurde tot de zomer van 1949. Hij kwam naar huis met het troepentransportschip De Grote Beer. In totaal is Huiberts drie jaar van huis geweest. "Ik heb mazzel gehad dat ik geen heimwee kreeg", besluit hij zijn relaas. De volgende Indiëganger was de zoon van kruidenier Admiraal van het Zuideinde in Koedijk. Piet Admiraal werd ook als dienstplichtige opgeroepen om naar de oost te gaan. Voor zijn vertrek kreeg hij in de Utrechtse Kromhoutkazerne zijn basisopleiding en werd hij seiner. Hij vertrok in mei 1947 met de Johan van Oldenbarnevelt via het Suezkanaal naar Bandung en verder naar Batavia (het latere Jakarta). Volgens Admiraal bestond het eten aan boord bijna alle dagen uit rijst, rijst en nog eens rijst. Hij was niet direct bij gevechtshandelingen betrokken, maar van zijn onderdeel, LTD 85, sneuvelden drie mannen en raakten er zeven gewond. De kruidenierszoon kreeg later het beheer over een kantine. Dat was een kolfje naar zijn hand, maar vooral een plezier voor zijn maten, die zijn inzet op dit terrein bijzonder konden waarderen. Gerard van der Gragt en Theo de Goede waren zijn penvrienden thuis. Zij waren het ook die hem van het reilen en zeilen aan het thuisfront op de hoogte hielden. Piet Admiraal blijkt nog een schat aan documenten en plaatjes te bezitten, die zijn verhaal kunnen illustreren. 26 Kroniek van Oudorp juni 2009

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Kroniek van Oudorp | 2009 | | pagina 26