ij
hlditfnjf V
Hittorisdil
Oudorp
koop aangeboden en de heer Jacob Vertest kocht die rechten in
1757 voor een vermogen van ƒ2150,- de heer Schumacher
betaalde bijna een kwart eeuw later -1781- de lieve somma van
ƒ2850,-
Uit de stukken in de archieven van de familie Heineken kunnen
we enige inkomsten herleiden. De secretaris betaalde jaarlijks
ƒ20,-, de regenten betaalden jaarlijks voor de biertollen ƒ5,
voor de swaanderijen (het houden van zwanen) werd één gulden
betaald en voor de windrechten kwamen de Ambachtsheer vier
gulden toe, een totaal bedrag dus van wel 30 gulden.
Die secretaris had ook nog het recht om de schoolmeester te
vervangen. En hij de secretaris - was zo slim een substituut
(vervanger) voor zichzelf aan te stellen. Die substituut moest
zijn broodheer een deel van zijn omzet afdragen. Immers, de
bevolking van het dorp was voor het merendeel ongeletterd.
Vaak moesten er brieven worden geschreven of min of meer
officiële stukken worden opgemaakt en daarvoor moesten de
burgers de beurs trekken om de secretaris voor zijn diensten
te betalen. Zelfs in de kleine -een paar honderd ingezetenen
tellende- Oudorper gemeenschap was het ambt een lucratieve
bezigheid.
Naast de baten waren er ook veel bestuurlijke en politieke
lasten. Immers de verkoopakte van Vertest meldde dat naast
de regenten van Oudorp, het bestuur van het Alkmaarse Oude
Mannenhuis zeggenschap had over de buurgemeente bij de
benoeming van bijvoorbeeld de predikant. Dat leidde er toe
dat er scherpe tegenstellingen ontstonden over de benoeming
van die predikant. Het was bij de verkoop vastgelegd dat de
geestelijke verzorging werd opgedragen aan een gereformeerde
predikant. Dat was de staatsgodsdienst en in die tijd moest de
overheid weinig hebben van de Roomsch Catholijken priesters.
Dat benoemingsbeleid leidde tot heftige disputen tussen de
Oudorpse regenten en de ambachtsheer enerzijds en de regenten
van het Oude Mannenhuis anderzijds. Uiteindelijk moest de
notaris een minnelijke schikking treffen. Een schikking die maar
een kort leven was beschoren, want de notabelen wisten ook
toen al dat een rechtsgang duur en ongewis was. Dus werden
de geschillen over het algemeen na heftige vergaderingen en
nog scherpere briefwisselingen in den minne geschikt. Uit de
Heineken papieren blijkt evenwel, dat men in die tijd ook
niet altijd even goed op de hoogte was van de uitspraken uit
het verleden. Al na enige decennia laaiden de conflicten over
de predikanten benoeming weer hoog op. Daarbij werden de
eerdere dadingen opnieuw buiten beschouwing gelaten. De
nieuwe kopers van de heerlijke rechten kregen dus ook met
dat oude zeer te maken. Het waren vooral de regenten van het
Alkmaarse Oude Mannenhuis, die ondanks eerdere afspraken,
telkens weer terug kwamen op hun rechten van benoeming.
Nadat Jacob Vertest het tijdelijke met het eeuwige had
verwisseld, werden zijn zoon Ewout en zijn weduwe
Aafje Buys eigenaars van de leen. Zij verkochten hun
heerlijke rechten met goedvinden van de plaatselijke
regenten aan Frans Jacob Schumacher. Vertest had zich
gedurende zijn periode weinig gelegen laten liggen aan
de moraliteit in het dorp. Schumacher nam, nadat hij de
leen had verworven, de godsdienstige zaken wel ter harte.
Daartoe diende de volgende acte:
de Ambachtsheerlijkheid Oudorp voor de somma van tweeduizend
agthonderd vijfen zeventig guldens eerst geevensgeld. De
Heerlijkheid was niet bezwaard met eenig hypotheek, schepenkennis
ofkusting, noch eenige belasting hoegenaamd, zoodat zij als een vrij
en onbezwaard goed kon worden gecedeerd en overgegeven, gelijk
het in een officiële verklaring dd. 12 Juli heet.
Dat de secretaris de man was, die naast de Schout (de
burgemeester) de meeste macht uitoefende, wordt duidelijk uit
de vele schermutselingen die zijn geboekstaafd in de Heineken-
papieren. Sommige ambtsdragers kweten zich behoorlijk van
hun taak, anderen gebruikten hun 'macht' om ook op kerkelijk
terrein hun invloed aan te wenden. Dan ging het vaak om de
benoeming van de predikanten. Ook toen al waren er diverse
reformatorische stromingen. De politieke wind van het moment
bepaalde vaak ook welke denominatie de geestelijke herder van
het dorp moest hebben. In de periode van de Franse revolutie
ontstond ook in de Bataafse Republiek een twee stromenland.
Allerlei schotschriften (kranten) vonden gretig aftrek bij de
bevolking en het was kennelijk aan de secretaris toebedeeld
uit welke richting die drukwerken werden binnengehaald. Als
er kranten kwamen die de secretaris niet zinden, werd dat aan
de Ambachtsheer gemeld. Er was in die tijd een uitgebreide
briefwisseling.
In 1795 komt tijdens de Bataafse Republiek het leen ter
discussie. Men wil er van af. De leenheren zouden wel
gecompenseerd moeten worden. De bevolking zou het recht
verkrijgen het eigen gemeentebestuur te kiezen. Maar door die
nieuwe 'wind' kwamen ook de baantjesjagers in de kou te staan.
Een van de gemeentesecretarissen, Cornelis Bakker, trachtte de
dochter van de Ambachtsheer om te kopen, om via haar zijn
positie veilig te stellen.
Tijdens de Franse tijd was Oudorp samengevoegd met
ondermeer Sint Pancras en Broek op Langedijk. Bakker schrijft
in 1814 aan mevrouw Schumacher-Creyghton dat hij zich
originele gi
22 Kroniek van Oudorp iuni 2009