Stichting V
Mliiorifdil
Oudorp
van Alkmaarse collega's heel erg nodig zijn, maar dat zou bij brand
de gemeente Oudorp 100 gulden per jaar kosten. Daar zouden de
kosten van benzine en olie nog bij komen. In 1944 adviseerde de
inspecteur van het Brandweerwezen gewest II de gemeente Oudorp
in het verzorgingsgebied van Alkmaar onder te brengen. Een van de
redenen daarvoor was dat Oudorp geen eigen alarmsysteem had en niet
beschikte over een gemotoriseerde trekker voor de brandspuit. Mogelijk
dat die Oudorpse afhankelijkheid van Alkmaar de reden was voor de
stichting van de vrijwillige brandweervereniging van Oudorp.
Tijdens de oprichtingsvergadering bestond het korps uit 23 leden. Bep
van Kooten werd benoemd als commandant en ondercommandant
werd Gerrit van Maarleveld. Uit hoofde van zijn functie was
burgemeester Schoenmaker hoofd van de brandweer.
In de eerste tijd werd de auto van Ab Tamis ingezet als trekker van de
brandspuit. Daar kwam in 1946 verandering in.Toen kon de gemeente
een omgebouwde Chevrolet van het Canadese leger aanschaffen, die
als trekker voor de brandspuit kon dienen. Die eerste jaren waren voor
de brandweervereniging verre van gemakkelijk. Het oude blusmateriaal
moest de vereniging zelf in prima conditie houden en er werd jaren
lang gesteggeld over de manier waarop bij brand moest worden
gealarmeerd. Jacob Zeeman had uiteindelijk zelf een alarmsysteem
uitgedacht, maar dat werd afgekeurd door de brandweerinspectie.
Het duurde nog meer dan vijfjaar, tot in 1951, voordat in het dorp
de alarmering op adequate wijze een feit was. De vrijwilligers zouden
als vergoeding voor hun inzet in fietsbanden worden uitbetaald. De
gemeente was niet bepaald gul en de beloofde fietsbanden kwamen
maar mondjesmaat los en ze werden per twee of drie stuks verloot
onder de brandweerlieden. Ook goede nieuwe bluskleding liet lang op
zich wachten.
De oude Chevrolet zou tot 1958 dienst doen, toen er voor ploeg I
een nieuwe Volkswagen manschappenbus kwam en een tweewielige
Kronenburg aanhang motorspuit. Ploeg twee kreeg een oude bestelbus,
maar die moesten ze wel zelf opknappen. In de bus werd een nieuwe
draagbare babyspuit gemonteerd.
Het oude brandspuithuisje werd tot 1963 gebruikt. In dat jaar werd
de nieuwe brandweerkazerne geopend. Dat was een kazerne met twee
garagedeuren, een theorielokaal en een slangentoren. Het complex
werd gebouwd achter de boerderij van Groenland. Die boerderij
moest worden gesloopt, voordat de garage in gebruik kon worden
genomen en men de wagens in de garage kon stallen. Die sloop deden
brandweerlieden zelf. Dat spekte de kas van de brandweer. En met dat
geld werd later een reisje naar Duitsland gemaakt.
In 1965 werd er een Commer hoge- en middeldruk wagen aangeschaft.
In 1968 nam Bep van Kooten afscheid van de Oudorpse als
commandant van de brandweervereniging, hij werd opgevolgd door
Van Latum, die in 1970 al weer afscheid nam. Gerrit Jongebloed
werd in dat jaar de nieuwe commandant. Onder zijn leiding werd de
rivaliteit tussen ploeg I en II opgeheven. Vanaf dat moment oefenden
beide ploegen gezamenlijk.
De annexatie van Oudorp bij Alkmaar in 1972 heeft ook in
brandweerkringen veel beroering teweeg gebracht. Het zelfstandige
Oudorpse korps onderbrengen binnen de gelederen van de Alkmaarse
V.l.n.r. C.v. Latum, B.P. v. Kooten,
P.v.d. Heijden en G.v.d. Waal,
Hulp door Korps Oudorp op 1 feb. 1953.
brandweer bracht nogal wat spanningen met zich mee. Na rijp beraad
werd een overgangsregeling getroffen voor het Oudorpse korps.
Afgesproken werd dat de integratie in de Alkmaarse gelederen drie
jaar zou mogen duren. Achteraf kunnen we zeggen dat alles in alle
redelijkheid is verlopen.
In 1973 werd de inmiddels 15 jaar oude Volkswagenbus vervangen
door een nieuwe. In dat jaar werden de draaideuren van de kazerne
vervangen door overheaddeuren.
Commandant Gerrit Jongebloed neemt in 1975 na 24 jaar afscheid
als commandant en wordt opgevolgd door Aat Schot. Hij werd op zijn
beurt bijgestaan door Cees de Nijs en Joop Wijker.
In de begin jaren 70 nam de professionalisering van de brandweer
steeds grotere vormen aan. Ging het in het begin met kleine stappen,
eind jaren '70 begin jaren '80, werden de stappen steeds groter. De
Bescherming Bevolking werd opgeheven en tal van taken werden
overgeheveld naar de brandweer, waaronder de rampenbestrijding.
Ook de technische hulpverlening kwam met rasse schreden uit de
kinderschoenen. In 1977 stonden er zelfs twee brandweerwagens in de
kazerne Oudorp, omdat er een hoge- en lagedruk tankautospuit aan
het korps werd toegevoegd. De hoge- en middeldruk wagen werd in
1979 vervangen door een kraanwagen met daarachter een blusboot op
een aanhanger. Zodoende werd er weer een specialisatie aan het korps
toegevoegd.
Met de kraanwagen en de blusboot moest meer worden geoefend.
Daarom werd er in plaatst van twee keer per maand iedere
maandagavond geoefend.
In oktober 1981 sloeg tijdens noodweer de bliksem in de slangentoren,
die tegen de kazerne stond aangebouwd. Het resultaat was een
gat in het dak van het houten gebouw dat moeder natuur teweeg
had gebracht. Het gat bleef een zestal jaren in het dak zitten. In
1987 sloegen de korpsleden de handen ineen voor de uitbreiding
van het theorielokaal. Met de kraanwagen werd de slangentoren
in delen weggetakeld. Onder de bezielende leiding van bouwer en
ondercommandant Cees de Nijs was de verbouwing, waaraan iedereen
zijn steentje bijdroeg, binnen twee maanden gerealiseerd.
8 Kroniek van oudorp juni 2008