iï
nog steeds de uitstraling van een dorp. Niet alleen door de ligging,
grotendeels ingesloten tussen het groen, maar ook door het karakter.
Dat betreft zowel het karakter van de bebouwing, met de boerderijen
en oude huizen opvallend tussen de nieuwbouw, als het karakter van
de bevolking. Want nog steeds is een Oudorper in de eerste plaats een
Oudorper en daarna pas Alkmaarder. Als burgemeester van Alkmaar
vind ik dat geen probleem. Integendeel, verbondenheid met je
woonplaats, je omgeving, leidt er immers ook toe dat je je op je plaats
voelt en dat je betrokken bent bij de ontwikkelingen in je nabijheid. En
daarmee ook bij de geschiedenis van het dorp, waarmee de historie van
Oudorp levend blijft.
Wij zijn allen onderdeel van onze geschiedenis. Of het nu de omgeving
is, onze familie, of ons huis, wij maken er deel van uit, zijn eruit
ontstaan en geven het weer door aan ons nageslacht. Kennis van het
verleden is noodzakelijk om het heden te begrijpen. Toen mij gevraagd
werd een bijdrage te schrijven voor de Kroniek van Oudorp, leek het
me dan ook een goed idee me te verdiepen in mijn voorgangers. Hoe
was het bestuur van Oudorp geregeld in het verleden en is er in de
geschiedenis iets terug te vinden van die betrokkenheid en eigenheid?
Ligging
Bij het bestuderen van de geschiedenis valt een aantal dingen op.
Zo is de ligging van Oudorp bepalend voor zijn geschiedenis. De
strategische ligging op de grens van Westfriesland en Holland maakte
dat Oudorp te maken kreeg met de strijd tussen de Hollandse graven
en de Westfriezen. Regelmatig trokken de Hollandse troepen op naar
Westfriesland en vice versa. Niet altijd bleef Oudorp zonder schade.
Zoals toen tijdens het beleg van Alkmaar in 1573 het hoofdkwartier
van de Spaanse troepen in Oudorp was gevestigd. In die dagen schijnt
het dorp grotendeels te zijn verwoest. Zo leed het kleine Oudorp onder
de ligging nabij de grote stad Alkmaar, maar het had er ook voordelen
van. Er trok veel verkeer langs Oudorp, en de nabijheid van een
marktplaats was handig voor het kopen en verkopen van goederen.
Zelfstandigheid
Iets anders waar je niet omheen kan in de geschiedenis van Oudorp
is de strijd voor zelfstandigheid. Alkmaar liet regelmatig zijn oog
vallen op het nabijgelegen dorp. Oudorp was sinds 1283, toen de
graaf van Holland het in leen gaf aan Willem van Egmond, een
ambachtsheerlijkheid geworden. Hiermee kwam het onder gezag van
een heer, die verschillende rechten kon doen gelden. Maar in de 15e
eeuw was Oudorp al korte tijd geannexeerd door Alkmaar. Filips de
Goede maakte dit ongedaan. Later probeerde Alkmaar het nog een keer.
Dit maal was de aanleiding de bestrijding van plattelandstapperijen.
Alkmaar vaardigde vanaf het begin van de 16e eeuw keuren uit waarbij
het de Alkmaarse burgers werd verboden in de herbergen rond de stad
uit drinken te gaan of er kannen met bier in te slaan en die mee naar
huis te nemen. Zo mochten de Alkmaarse burgers hun dorst onder
meer niet meer lessen in de herbergen 'Boonacker' in de banne van
Oudorp, 'Naedorst' in Heiloo en in de kroeg bij Jan Boyes' Overtoom.
Blijkbaar trok men zich er weinig van aan, en als uiterste maatregel
probeerde het stadsbestuur in 1565 Oudorp binnen het gebied van de
stad te krijgen. Dit lukte en Alkmaar kreeg een paar maanden later de
jurisdictie van Oudorp. De dorpsbestuurders slaagden er kort daarna
weer in dit via gerechtelijke weg ongedaan te maken.
2 Regionaal Archief Alkmaar, archief van de gemeente Oudorp, 1614-1814, inv. nr. 2, register
van resoluties van schout en schepenen van Oudorp, 15 februari 1789-31 maart 1810.
iriditlng V
Eluturochl
Oudorp
Revolutie
De ambachtsheerlijkheid is op een gegeven moment weer vervallen aan
de grafelijkheid, en kwam daardoor in bezit van diens rechtsopvolger,
de Staten van Holland en Westfriesland. Deze zaten in de 18e eeuw om
geld verlegen en zetten onder meer de ambachtsheerlijkheid te koop.
De regenten van Oudorp aarzelden niet en in november 1730 kochten
ze zelf de heerlijkheid. Hiermee beschikten ze zelf over de bijbehorende
rechten. Zo was het lange tijd rustig in Oudorp, totdat eind achttiende
eeuw de Bataafse tijd aanbrak en daarmee de democratie naar Frans
model zijn intrede deed. In heel Nederland vonden machtwisselingen
plaats. In het 'Register van resoluties van schout en schepenen van
Oudorp'2 staat opgetekend hoe de omwenteling in Oudorp plaatsvond:
"Dingsdagden 10 Februarij 1795:
Schout en Schepenen van Oudorp, geinformeerd zijnde, dat de burgerij
van Oudorp, genegen was, om alhier ter plaatse, een aanvang te
maaken, met eene revolutie, hebben eenparig geresolveerd, om hunne
posten in de schoot der burgerij neder te leggen."
Om dit te doen, stuurden ze de gerechtsbode op pad om alle burgers
van Oudorp op te roepen om op 12 februari om 10 uur 's morgens
bijeen te komen in de gereformeerde kerk. Daar hield de Schout een
toespraak, waarin hij de burgers vertelde dat Schout en Schepenen ook
overtuigd waren van "de tot hier toe onwettige aanstelling van hunne
persoonen, tot de posten van Schout en Schepenen". Zij verklaarden
zich dan ook vervallen van deze posten en "tot hunne voorige
burgerstaat weder terug keerden".
Hierop werd door de verzamelde burgerij een 'Comité Revolutionair'
benoemd, dat tijdelijk het gezag zou dragen, en een wettig,
nieuw bestuur moest voorbereiden. Dit bestond uit de burgers J.
Schellinkhout, Klaas Purmer, Jan Bekemeier en Simon Bloothooft. Dat
het nieuwe comité deels gevormd werd uit het zittende bestuur wijst
wel op de geleidelijke overgang van deze revolutie.
Het comité legde op het volgende formulier de eed af:
"Wij belooven en zweeren, dat wij in de aan ons toevertrouwde post,
ons zullen gedragen als mannen van eer, dat wij met den moed en
waardigheid die aan vertegenwoordigers, van een vrij volk passen,
de belangens der goede burgerij zullen bevorderen en voorstaan, dat
wij zullen waaken voor de handhaaving, van recht en goede orde,
bescherming zullen verleenen, aan persoonen, en bezittingen, tegen alle
baldaadige aanrandingen, excessen, en persooneele wraakoefeningen,
de goede beloonen, en de kwaade, volgens de wetten straffen, en geene
besluiten zullen neemen, of doen uitvoeren dan die alleen strecken,
tot bevordering van het algemeene Heil des Volks. Met te zeggen: Zoo
waarlijk helpe mij God Almachtig."
Het nieuwe bestuur riep verkiezingen uit en stelde een
'Regeringsreglement' op. Hiermee was het eerste door de eigen burgerij
gekozen bestuur een feit. De bevolking van Oudorp had nooit eerder
zoveel invloed gehad op het bestuur. Niet alleen kozen ze nu zelf
de bestuurders, maar ze hadden ook inspraak in het opstellen van
het reglement en bovendien waren de vergaderingen openbaar. Op
28 december 1795 werd een nieuw bestuur gekozen, het reglement
vastgesteld en daarmee was de revolutie in Oudorp voltooid.
Later in de Franse tijd (1811) werd Oudorp bij Keizerlijk decreet
gedwongen samen te gaan met de dorpen Broek op Langendijk en St.
kroniek van oudorp juni 2008 31