b1I||KeR zei men in die dagen. Niet alleen als gesprekspartner kon men het goed met hem vinden, hij wierp zich zelfs op als reisleider van het uitje naar The Pretty Things in Scheveningen. Toch bleef het een hele toer om het hoofd boven water te houden. Omwonenden en de Onvermijdelijke Ongeruste Ouders bleven het kerkbestuur - als verantwoordelijk lichaam - belagen met klachten over geluidshinder, vermeende ontucht en andere bezwaren van morele aard. Over de kerkdienaars, de moraal en kwajongensstreken gaat nog een grappig verhaal de ronde. De Kerk en het condoom Het zal het kerstfeest van 1967 zijn geweest dat de in stemmig zwart gestoken pastoor met in zijn kielzog de kapelaan, de Beatbunker binnentrad om het feest rond de geboorte van Christus luister bij te zetten. Doch wie schetst hun verbazing toen zij de ongewone kerstversiering in het vizier kregen. De twee meter hoge kerstboom was namelijk opgetuigd met opgeblazen condooms in diverse kleuren. De geestelijken zullen op dat moment wel een schietgebedje hebben gepreveld of moeilijk hebben geslikt. Ze deden alsof hun neus bloedde, alsof het om iets alledaags ging (en dat was ook zo). De vrijgevochten bende stond grijnzend toe te zien hoe de clerus deze vreemd uitgevallen kerstballen verwerkte, waarna men zich even zo vrolijk te goed deed aan de tulband. Ondanks de kritiek die het te verwerken kreeg, hield de Beatbunker zich redelijk staande. Geruggensteund door de pastoor, door de toenmalige burgervader Kok ("een beste kerel een algemene opinie en niet te vergeten café Meereboer, voer de Bunker nog steeds stroomopwaarts. Vooral de gemeente leek danig met de club in haar sas. Toestemming om bands te laten spelen werd altijd verleend en belemmeringen van het gemeentelijk apparaat kwamen zelden voor. De kroegbazen mogen zich nog wel eens druk maken om kantines en jeugdhuizen, hier verliep alles in grote harmonie. Hoewel ook de liefhebbers van het vrolijk vloeiende vocht van Meereboer meer dan eens de overtocht waagden, viel van een werkelijke concurrentiestrijd nooit iets te bespeuren. Het etablissement legde de Bunkerboys en Bunkergirls geen strobreed in de weg. De Beatbunker haalde er het fris' vandaan en agenda's werden vergeleken, waarna zij hun respectieve lijke programma's planden. Men kan naderhand vaststellen dat Meereboer meer groepen naar Oudorp haalde na het geziene succes in de Beatbunker. Financieel heeft de Beatbunker pooit te klagen gehad. Tot het tweede en laatste optreden van de Outsiders, op 3 december 1967, kon men zich aardig bedruipen. In het begin was er - buiten die gemeentelijke startsubsidie - totaal geen geld voorhanden, maar gaandeweg verwierf men inkomsten uit ledenbijdragen, optredens en drankjes en uit de jukebox en de gokautomaat. Daar stonden de stookkosten tegenover die soms zeer aanzienlijk waren. Maar voor het overige was de Beatbunker financieel zo gezond, dat elke maand wel over nieuwe investeringen kon worden gepraat. Na precies een jaar en acht maanden activiteit, na exact twintig bruisende maanden, was het Beatbunkervuur opgebrand. Togen kraaien van de belendende begraafplaats naar de overkant en cirkelden aasgieren boven de Beatbunker. De voortekenen waren ondubbelzinnig: de dood was in aantocht en deze Zonderling zou de florerende Beatcultuur tot in het Grote Eindige met zich meesleuren. Boze tongen hadden de ondergang al eerder gedacht. Spottend hadden ze al gewezen op de vechtpartij, tijdens de officiële opening in augustus 1966 nota bene. Maar dit voorval hoorde thuis in de reeks incidenten die het Centrum Van Vermaak nou juist zo kleurrijk maakte. Tegen het nieuwe jaar 1968 werd het dan toch echt menens. Er ontwikkelde zich een onhandelbare oppositie die de Beatbunker eens - bij wijze van waarschuwing - in rook liet opgaan. Letterlijk dan, want met graszoden en lakens had men de schoorsteen verstopt. Na een wilde achtervolging op het dak verjoeg men 'de dwarsliggers', maar niet voor lang. Het bleef rommelen: een der activisten moest in dienst, de lol en het avontuur raakten er een beetje af, de kritiek zowel binnen als buiten de muren van het Walhalla nam toe en tja, daar kwam ook nog dat financiële tekort bij - uitgerekend na een optreden van de Outsiders. Al met al zakte de animo en daar een echt nieuw initiatief vanuit de groep op zich liet wachten, sleepte de geslonken aanhang zich naar maart 1968, toen definitief besloten werd het doek te laten zakken. De Beatbunker was niet meer - de Beatbunker is niet meer. Tranen zijn erom gelaten, maar ogen beginnen weer te stralen, als men denkt aan datgene wat nooit meer terug zal komen: de Beatbunker! Jan van Baar, december 1976. Met dank aan Jan Admiraal en Hans Stoop. Zij droegen heel veel informatie aan. Meermalen is de tekst letterlijk uit hun mond opgetekend. De foto's (uitgezonderd nr. 1) zijn geleverd door Hans Stoop. I KRONIEK VAN OUDORP JUNI 2008 23

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Kroniek van Oudorp | 2008 | | pagina 23