it De aanhouder wint Al duurt het eeuwen: Alkmaar zal zegevieren r X J .Stichting I Hictoricctf i Oudorp -trtfit Mitt ZO onder de rook van Alkmaar was ons dorp al in vroeger jaren zeer begerenswaardig voor de stad. Meer dan vierhonderd jaar geleden richtte Alkmaar haar blik al 'op Ondorp. De Alkmaarsche Vroetschap besprak op 14 mei 1565 een plan om Oudorp bij haar jurisdictie te trekken. Concurrentie was een diepere oorzaak, zo blijkt uit het volgende:'Indien hun voorstel mislukt, dan wordt in ieder geval de handel binnen 600 a 1.000 roeden te na aan hun grensgebied niet geduld'. 1) Dit kan wel eens het gebied van Oudorp zijn dat aan de toen nog niet gedempte Voormeer grensde. Dat gebied heette 'Luttik Oudorp', gelegen in de banne van Oudorp, aan het water. Een handelsgebied bij uitstek. Wanneer dat deel van Oudorp bij de stad is gekomen, weet ik niet. Het is wél gebeurd en had vast te maken met voorbereidende plannen om de Voormeer te dempen, waar men in 1611 mee begonnen is. In 1857 volgt een nieuwe poging. Dan wil Alkmaar de grensscheiding naar de zijde met Oudorp enige uitbreiding geven en verzoekt aan Oudorp medewerking, die zij niet krijgt. Oudorp verwacht niets anders dan schade en besluit het niet te doen. Na vele onderhandelingen en jaren later is het pleit beslecht. Alkmaars landhonger wordt gestild. Nu vragen zij geen deel van het dorp, maar het hele gebied. Alkmaar heeft haar zin gekregen op 1 oktober 1972. Toen is Oudorp echt geannexeerd, dat weten we allemaal. Discussies noch protesten hebben geholpen. Ons dorp is ingelijfd bij 'Groot Alkmaar'. We zijn stedelingen geworden, maar noemen ons nog steeds Oudorpers en voelen ons ook zo. Bernard Nuyens maakte in die tijd het volgende gedicht: OUDORP in de nacht toen het sliep verdwenen zijn de weilanden kwamen zij met met het hoge gras zevenmijlslaarzen: het lijkenhuis waar wij in het de giraffen met duizend geheim verlichte ogen de eredienst met versleten het dorp van zijn droom kazuivels nabootsten beroven verdwenen zijn de nonnen: met toegeknepen keel Gods harem sloeg haar adem alles ging teloor -in gezelschap van horizon het verdronken land en heldere lucht- de kippenbrug en het bos van langs de andere kant de pastoor op de vluchtt telkens kom ik terug verdwenen is het dorp op de plaats van de moord dat je vanaf de stad de inwoners uit de weilanden zag oprijzen hebben er nog nooit van gedeeltelijk reeds uit angst gehoord verborgen achter bomen verdwenen is het dorp waar God aan een huis niet genoeg had en de zondag gespleten doorbracht i fri(( li CUlHf> Andere kopzorgen van Oudorps bestuur. Op 13 juli 1859 bespreekt de Oudorpse gemeenteraad een verzoek van Alkmaar. Het stadsbestuur wil een straatweg aanleggen door de Nollen en zo een verbinding te leggen met de dorpen op Langedijk. Wanneer deze weg klaar is zullen Oudorp, Koedijk en St.Pancras worden verzocht in de kosten van het onderhoud bij te dragen. Oudorp is daar niet toe genegen en verwijst door naar het Polderdistrict. Een jaar later zijn er plannen om een spoorlijn aan te leggen van Nieuwendiep naar Amsterdam of Haarlem. De lijn moet komen ten oosten van het Noordhollandskanaal. Daar is Oudorp op tegen. Als de lijn ten westen van het kanaal wordt aangelegd zou dat één miljoen gulden minder kosten. En waar kwam de lijn? Juist: ten oosten. 3) Op 3 maart 1869 bereikt de gemeente Oudorp het verzoek van de buurgemeenten om zich te scharen achter hun verzoek gericht aan Alkmaar om de Munnikenweg te bestraten. Deze weg die bijna geheel uit zandgrond bestaat is beter tot afwatering geschikt dan de weg langs de Zes Wielen naar de Halvemaansbrug. Bovendien wordt een minder gevaarlijk en minder kostbare weg verkregen dan de bestaande, temeer daar bij de Munnikenweg genoegzaam zand voorhanden is om de bestrating op de vereiste hoogte te brengen. Oudorp heeft er wel oren naar, vooral als de verharding van de weg door de Nollen langs St. Pancras mede wordt uitgevoerd. Oudorp is dan bereid, afhankelijk van de som geld die nodig is, door het verlenen van subsidie het plan aan te moedigen. Het bestraten van wegen in en rond het dorp staat in de volle belangstelling, maar zal nog jaren duren. Als Alkmaar subsidie vraagt in 1871 om meteen met de Munnikenweg ook de Breelaan tot de Huigendijk te bestraten zegt Oudorp nee, omdat zij al zoveel heeft bij gedragen tot de bestrating van Alkmaar naar de Heerhugowaard. Pas in 1876 komt 1.000 gulden ter beschikking als Alkmaar de Breelaan met klinkers zal bestraten tot tenminste drie meter breed. Enkele maanden eerder was al besloten om voor de woning van J. Kok aan de Huigendijk een stukje te bestraten tot een lengte van 50 meter en zeker twee meter breed. In 1878 volgen hevige protesten, met redenen omkleed, als een voorstel in de raad wordt besproken om de brug aan het oosteinde van de Breelaan af te sluiten. 4) Het is er uiteindelijk wel van gekomen. De brug ligt er niet meer. M Annie Stierp-Impink Bronnen: 1) Stadsarchief Alkmaar, inv. 92, fo„ 105; 2) Gemeente archief Oudorp, inv, 42, 6-5-1857; 3) Gemeente archief Oudorp, inv. 42, 6-5-1860; 4) Gemeente archief Oudorp, inv. 43, gemeente raadsno tulen Kroniek, van Oudorp juni 2008 19

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Kroniek van Oudorp | 2008 | | pagina 19