Door de inzet van Pastoor H.C. Maat kwam de Katholieke Sint Josephschool in Oudorp er dan toch eindelijk, in 1906. Hij werd gebouwd recht tegenover de R.-K Kerk. Hij zou vorig jaar een eeuw hebben bestaan. De slopershamer maakte er echter in 1971 een einde aan het gebouw maar talloze herinneringen aan de school leven voort. Na de beroemde schoolstrijd in Nederland in de 19e eeuw werden de rechten voor het stichten van openbare en bijzondere scholen in de grondwet verankerd. Protestanten en katholieken werd het toegestaan scholen op te richten met een dienovereenkomstig karakter, die door de overheid werden gefinancierd. We spreken dan over artikel 23 van de Grondwet. De Nederlandse bisschoppen drongen er vervolgens op aan dat in elke parochie een eigen katholieke school moest worden gesticht. In de dorpen waren het de pastoor en het kerkbestuur die deze opdracht zouden moeten gaan uitvoeren. De grote moeilijkheid in kleine dorpen - en zeker ook in Oudorp - was, dat men bij het stichten van een eigen katholieke school de openbare school in de verdrukking werd gebracht. Er waren in de dorpen vaak te weinig leerlingen om twee scholen te bevol ken, zodat de openbare instelling vaak het loodje moest leggen. Dit, opgeteld met talloze andere verwikkelingen, leidde er toe dat er geen Katholieke school kwam. Totdat Pastoor H.C. Maat zich er mee ging bemoei en. Een mooie aanleiding daarvoor was de viering van zijn 25-jarig priesterfeest. Er werd een comité gevormd om geld in te zamelen voor het parochie cadeau en toen de vraag werd gesteld, of Maat iets wenste, kwam het antwoord: een fonds voor een eigen katholieke school! Maar geld voor het onderwijs zelf was ook nog een probleem. Ook daarvoor had pastoor Maat een oplossing gevonden. Er waren in de laatste helft van de 19e eeuw overal onderwijscongregaties ontstaan. Er was een bisschoppelijke congregatie, de zusters Ursulinen, in Bergen, aan de Loudelsweg, en daar mee had pastoor Maat gesproken. De zusters waren bereid om tegen kost en inwoning en een hele kleine vergoeding het onderwijs te geven. We hebben het over de veelbesproken "nonnen". Men noemde hen liefdevol "Gods harem". De parochie Oudorp, waartoe ook Sint Pancras Zuid behoorde, begroette met vreugde de zusters die onderwijs zouden gaan geven. De eerste groep be stond uit negen zusters, drie voor de bewaarschool, twee voor de leerschool en vier voor het werk in huis en school. Men was niet in staat de gehele school van zusters te voorzien: men moest werken met twee lekenkrachten, die maar een schijntje verdienden. Het huis waarin de zusters kwamen te wonen stond tegenover de kerk en was uitermate eenvoudig. De parochie had het tegelijk met de school gebouwd. De bedoeling van pastoor Maat was van begin af aan, dat de zusters ook actief binnen de parochie zouden zijn. Hij dacht aan een verpleegzuster voor zieken, aan een die godsdienstonderricht kon geven aan volwassenen en meer van dit soort van activitei ten. De jongensschool. Behalve voor de bewaarschool en de twee laagste klassen, was het onderwijs niet gemengd. Volgens de regels van de zusters mochten zij geen les geven aan grotere kinderen. Na heel wat praten had in het geval Oudorp de congregatie dispensatie gegeven maar zo liet men vanuit Bergen weten: de oplossing was het niet! Op aandringen van het bestuur van de congrega tie begonnen pastoor en kérkbestuur, dat toen als zelfstandig schoolbestuur optrad, plannen te maken voor een aparte jongensschool. Dat zou voor de parochie heel wat meer kosten met zich mee gaan brengen. Men kon daar geen religieuzen voor krijgen en men moest met leken werken die, al verdienden ze niet het volle salaris, toch moesten leven en hun gezinnen Kroniek van Oudorp 2007 37 Honderd jaar Sint Josephschool

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Kroniek van Oudorp | 2007 | | pagina 37