De veertigjarige geschiedenis van verzorgingshuis 'de Oldeburgh' is betrekkelijk rimpelloos verlopen.
Het vastleggen van de historie, voor zover deze opgetekend is in statuten, krantenartikelen en notulen,
mondt dan ook gemakkelijk uit in een wat droge opsomming van jaartallen. Schokkende feiten zijn niet
te vermelden: wat de geschiedschrijving betreft gaat het hier om de 'petite histoire' en wat minder om wat
geschiedenis is: de confrontatie tussen heden en verleden.
De oude Oldeburgh kort na de opening. Het balkon op
de voorgrond hoort bij de directeurswoning.
Het initiatief tot het bouwen van de Oldeburgh
lag bij de laatste burgemeester van Oudorp; de
heer J.H. Kok. De eerste berichten spreken in het
jargon van toen nog over een 'tehuis voor ouden
van dagen'. Via 'bejaardenhuis' en 'verzorgingshuis'
zijn we anno 2007 toe aan een 'zorgcentrum'.
De motieven tot de bouw werden ingegeven
door de opvatting dat er, in navolging van andere
gemeenten, ook voor de ouderen van Oudorp in
hun eigen dorp tot aan het levenseinde gezorgd
moest worden. In 1965 was het inwonertal van
Oudorp tot 2511 gestegen en dat met de bouw
door de vrijkomende huizen een bijdrage aan de
woningnood geleverd werd, speelde ongetwijfeld
mee.
In de eerste raadsvergadering van 1965 maakte
burgemeester Kok bekend dat een voorbereidend
comité zich bezighield met een schetsplan voor een
algemeen bejaardencentrum aan de oostzijde van
de Herenweg en aan de zuidzijde begrensd door
de Munnikenweg. De algemene signatuur van het
tehuis was blijkbaar in het overwegend katholieke
Oudorp geen vanzelfsprekendheid en het werd
daarom in de raadsvergadering nog maar eens
benadrukt: de voorziening moest er komen voor alle
gezindten. Het comité was dan ook samengesteld
uit leden van verschillende richting merkt een
krantenbericht uit 1965 fijntjes op.
Eerste bestuur
Het eerste bestuur bestond uit burgemeester
J.H. Kok, mevrouw P.A. Peeters-Hoogendoorn
(raadslid) en de heren B.J. de Winter
(gemeentesecretaris), K. Koenot en W.L.M. Reus.
Slechts de laatste twee personen worden in de
stichtingsakte vermeld omdat zij als afgevaardigden
van het bestuur naar de notaris gingen om de
stichtingsakte te bekrachtigen. Daarom staat in die
akte:
'De heren Klaas Koenot, bankdirecteur te Oudorp
en Willem Laurentius Maria Reus, tuinder te
Oudorp, handelend voor zich, uit eigen ver
mogen hebben afgezonderd, een bedrag van
één honderd gulden en dit bedrag te bestem
men tot beginvermogen van een stichting die
zij hiermee in het leven roepen onder de naam
Stichting Bejaardencentrum de Oldeburgh'.
In februari 1965 werd de goedkeuring van de
provincie al verkregen. Vijf maanden later, op 27
juli kreeg de secretaresse van het bestuur, mevrouw
Peeters-Hoogendoorn uit naam van de minister
van justitie de bevestiging dat op 6 juli 1965 de
'Stichting Bejaardencentrum de Oldeburgh' in
Kroniek van Oudorp
2007
28
De Oldeburgh veertig Jaar
in het hart van Oudorp