spanning verder op. Tijdens de ledenvergadering van
november 1980 werd een motie van wantrouwen
tegen het zittende bestuur ingediend. Het bestuur
had maatregelen toegezegd om tot een oplossing
voor de gasproblemen te komen. Tijdens de
bestuursverkiezingen liepen de spanningen
torenhoog op. Een van de leden diende een motie
van wantrouwen in, daarbij luidruchtig ondersteund
door de leden.
Het bestuur besloot de vergadering vier weken
te schorsen om een aanpassing van de statuten
mogelijk te maken, die in de vervolgvergadering
vastgesteld kon worden. Daarop zouden de
bestuursverkiezingen opnieuw kunnen plaatshebben.
De motie van wantrouwen werd aangehouden,
omdat men zich realiseerde dat een vereniging
zonder bestuur niet door kon werken.
Het bestuur kreeg ook nog de opdracht van de leden
mee, dat men overleg diende te voeren met het
Overleg van Huurdersgroepen Oudorp. De laatste
groep had de klachten geïnventariseerd over de
woningbouwvereniging.
Vier heikele punten werden genoemd, verlaging
van de stookkosten, de schouwingprocedure van de
woningen bij verhuizing, de spaanplaatgasproblemen
en de opbouw van de servicekosten.
Geen duidelijke structuur in flats
In de hoogbouwflats ontbrak het aan toezicht
en duidelijke structuur. Deze complexen leken
wel een duiventil. Er waren teveel mutaties en het
leefklimaat verslechterde aanzienlijk. Er moest wat
gebeuren. Dat werd het aanstellen van huismeesters
elk flatgebouw. Deze mannen en of vrouwen
moesten de ogen en oren van Willibrordus zijn in
hun gebouw. Zij deden en doen schoonmaakwerk
en traden vooral op tegen problemen veroorzaakt
door niet aangepast gedrag van bewoners. Dat
plan zou uiteraard leiden tot een verhoging van de
servicekosten.
Toch bleek het niet allemaal kommer en kwel te
zijn tijdens de ledenraadpleging. Er was ook lof
voor de wijze waarop het woningonderhoud wordt
gedaan. Daarnaast werden de bouwplannen voor
de komende jaren besproken. Het woningbestand
verdubbelde in een aantal jaren en de opbouw van
een eigen administratie en onderhoudsdienst ging
aan het eind van 1980 gestaag door. Ook de bouw
van een eigen bedrijfsruimte stond hoog op de
agenda. Aan het isoleren van woningen werd veel
aandacht besteed.
Het jaar 1981 begon niet zo rooskleurig. Begin
januari brak er brand uit in een flat op de vierde
etage aan de Maasstraat. De woning werd geheel
verwoest, maar ook de appartementen rondom de
brandhaard liepen forse rook en waterschade op.
De oorzaak van de brand werd niet achterhaald.
De getroffen gezinnen werden bij de Stichting
Onderdak in Alkmaar gehuisvest. De brandweer
bestreed het vuur met twee tankautospuiten en twee
ladderwagens. Er was -uiteraard- een grote publieke
belangstelling.
De bewoners kregen alle hulp van Willibrordus. Een
paar dagen later kregen twee gedupeerden al andere
woonruimte toegewezen en werd er een begin
gemaakt met het opknappen van de appartementen
die te lijden hadden van rook en waterschade.
De twee volledig uitgebrande flats moesten nog
bouwtechnisch onderzocht worden om te bezien hoe
erg de bewapening van het beton had geleden onder
de hoge temperaturen.
Nieuw kantoor
Intussen werden de plannen voor een
eigen kantoor gerealiseerd. Het kantoortje
aan de Merwedestraat was te klein geworden.
Architectenbureau Inbo uit Woudenberg werd
ingeschakeld voor het ontwerp van het nieuwe
kantoor op het Oudorpse industrieterrein. Zes
weken na de brand en een paar maanden na de
tumultueus verlopen algemene ledenvergadering
leverde bouwbedrijf De Jong uit Schagen het
nieuwe kantoorpand aan de Einsteinstraat op.
Het personeel kon onder betere omstandigheden
aan het werk. De opening 13 februari 1981 ging
niet zonder protesten van de bewoners van de
spaanplaatgaswoningen.
Pieter A. van Wigcheren
Het complex woni
ngen aan de
Munnikenweg, die
van de gemeente
ludorp werd
en overgenomen
Kroniek van Oudorp
2007
23