De oprichters van woningbouw vereniging Sint Willibrordus Vriend (A.J.) Dekker, zoals de en de eerste voorzitter, die zijn functie 25 jaar zou uitoefenen, Jan Venneker op een foto van Tony Vlaanderen. Over die dubbele controle werd in de loop van de tijd herhaaldelijk tussen bestuur en gemeentebestuur gecorrespondeerd en gesproken. Dat gebeurde tot in de beginjaren zestig van de vorige eeuw met de hand geschreven op blocnotevelletjes. Op 5 december 1956 schreef de toenmalige secretaris W. Dudink een brieve aan het college van B en W. Mijne heren, Namens het bestuur van bovengenoemde woningbouwvereniging, zou ik u gaarne belet willen vragen voor een bespreking op 27 decem ber 1956a.s. om ongeveer 8 uur. Te bespreken zijn 1e toewijzing woningen en 2e geldlening aan de gemeente door St. Willibrordus. Hopende van u een gunstig antwoord te mo gen ontvangen teken ik, namens het bestuur, Hoogachtend W. Dudink, secretaris, Het college bevestigde de afspraak. Op de achterzijde van de brief van de secretaris is het afschrift opgenomen van een schrijven dat hij direct na de bespreking aan het college zond. Daarbij vroeg het bestuur een geldlening aan voor de plaatsing van geisers in de nieuwe woningen aan 't Wuiver. Dit naar aanleiding van het gesprek dat het college en het bestuur hadden gevoerd. Gemeentewoningen In 1957 werd er veel gecorrespondeerd over de overdracht van de gemeentewoningen aan St.. Willibrordus. De gemeente wilde de complexen C en D overdragen. Er diende uiteraard wel goed gekeken te worden naar de staat van onderhoud van die huizen. St.. Willibrordus wilde -uiteraard- de woningen in goede staat overnemen en kon niet direct voor hoge kosten opkomen voor onderhoud en reparatie. Het is niet duidelijk geworden of de gevraagde reparaties nog op kosten van de gemeente werden uitgevoerd. De overdracht had wel plaats, dus was het onderhoud wel uitgevoerd. Woningnood was in die jaren groot. Er werd mondjesmaat gebouwd. Af en toe kwam er ook een woning vrij voor de verhuur. Op die momenten klom het bestuur weer in de pen naar het gemeentebestuur om dat pand toe te kunnen wijzen aan een van de leden. Het college had uiteraard ook wensen om huizen te kunnen verstrekken aan werknemers of aan buitenstaanders. Die buitenstaanders waren vaak kandidaten die op grond van de rijksvoorkeursregeling een woning moesten krijgen. Deze rijksvoorkeurswoningen zijn vooral bestemd voor -ambtenaren en (rijks)politiemensen. Bij gunning van de bouwvolumes werd bepaald dat een bepaald percentage beschikbaar moest zijn voor toewijzing door het rijk. Hier gold zeker het adagium uit de waterschapswereld: wie betaalt die bepaalt. Alle woningwetbouw werd ten slotte uit 's rijks kas betaald. Maar dat ging niet altijd naar tevredenheid van het bestuur. In januari 1960 wendde het bestuur zich tot de Bond voor r.-k. woningbouwverenigingen in het Bisdom Haarlem en Rotterdam. Het bestuur meldde de bond dat zij 12 woningen in bezit hadden en er in 1960 nog 6 zouden worden gebouwd. Van de 12 bestaande huizen waren er negen toegewezen aan leden. De overige werden aan derden verhuurd. De boosheid richtte zich vooral op het feit dat van de zes nieuwbouwhuizen er niet een aan de leden van St.. Willibrordus kon worden toegewezen, terwijl en 44 leden als woningzoekend stonden ingeschreven. Vervolgens bleek ook nog dat de aan een onderwijzer verhuurde woning vrij zou komen. Ook dat huis eiste de gemeente op als bedrijfswoning. Het bestuur vreesde ook nog eens huurderving omdat het huis van de schoolmeester misschien wel langere tijd leeg zou kunnen staan. Gesprek met college In februari van dat jaar had er een gesprek plaats tussen het bestuur en het college van B en W. De secretaris nodigde op 9 februari het college Kroniek van Oudorp 2007 18

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Kroniek van Oudorp | 2007 | | pagina 18