Prins Willem van Oranje, de vader des vaderlands, was een groot voorvechter van de godsdienstvrijheid.
Het groot woordenboek der Nederlandse taal, de dikke driedelige Van Dale (14e herziene druk, 2005),
is duidelijk wat vaderland zoal betekent. Vaderland staat namelijk ook voor 'bakermat'. Als voorbeeld
hiervoor vermeldt Van Dale: 'Nederland is het vaderland van de godsdienstvrijheid; Amerika is het land
van de kina'. Hieruit mogen we afleiden dat de betreffende kwalificaties wereldwijd van toepassing zijn. En
dat is nogal wat, als wij dit in verband brengen met de inhoud van het artikel 'Scheuring of kleuring' in de
Kroniek van Oudorp 2006. In dit artikel wordt Aris Volkertsz, die in 1608 de eerste predikant van Oudorp
werd, als de grondlegger van de godsdienstvrijheid in Nederland aangemerkt. Op basis hiervan is het
maar een kleine stap om tot de conclusie te komen dat Oudorp als dorp -wereldwijd- in praktische zin de
bakermat van de godsdienstvrijheid is. Aangezien verder geen enkele stad, dorp of gehucht in Nederland
deze kwalificatie tot nu toe heeft opgeëist, kunnen wij Oudorp vanaf nu als zodanig de geschiedenis in
laten gaan.
Van bakermat tot realisatie
Eerst in het jaar 1953 is in het Europees Verdrag
van de Rechten van de Mens en de Fundamentele
Vrijheden het recht op vrijheid van godsdienst
van kracht geworden. In ons land gebeurde dit
bijna honderd jaar eerder, in 1855, op basis van de
Grondwet van 1848. Er is dus een lange weg aan
voorafgegaan, die voor Nederland teruggaat tot het
jaar 1579.
In dat jaar werd bij de Unie van Utrecht over de reli
gie bepaald dat de gewesten vrij waren zich al of niet
aan de religievrede te houden, maar dat in Holland
en Zeeland slechts de gereformeerde godsdienstoefe
ning werd toegelaten. Prins Willem van Oranje kon
zich hier echter totaal niet mee verenigen. Hij heeft
nog van alles geprobeerd om de aanwezigen tot an
dere gedachte te brengen, maar tevergeefs. De prins
legde zich ten slotte met tegenzin bij het besluit neer,
wetende dat hij nog een belangrijke troefkaart achter
de hand had. Een kaart die tientallen jaren later in
Oudorp zou worden uitgespeeld.
Twee in elkaars verlengde liggende ontwikkelingen
zijn bepalend geweest om Oudorp in de positie te
doen komen voor de kwalificatie 'bakermat van de
godsdienstvrijheid'. Ten eerste werden in staatkun
dige zin Oudorp, Vroon, Koedijk en Oterleek in het
jaar 1415 aan Alkmaar toegevoegd, of anders gezegd,
door Alkmaar geannexeerd. Tegelijkertijd werd het
instituut baljuwschap afgeschaft, dat voor het betref
fende gebied vanuit het grafelijke bestuurscentrum
kasteel De Nieuwburg bij Oudorp werd uitgeoefend.
Maar Groot-Alkmaar dat zo ontstond kende maar
een kort leven, want slechts elf jaar later, in 1426,
maakte Filips de Goede de toevoegingen weer onge
daan en werd het baljuwschap weer ingevoerd,
In twee stappen werd in het zuidelijk deel van het
Geestmerambacht het baljuwschap weer ingevoerd.
De Nieuwburg werd weer operationeel, zij het tot
1445 als heerlijkheid. Alkmaar was weer tot zijn
normale proportie teruggebracht. In reactie op deze
ongunstige ontwikkeling trok een groep Alkmaarders
uit protest naar De Nieuwburg en bracht aan het
kasteel vernielingen aan. Dit tot groot ongenoe
gen van Filips de Goede, die Alkmaar behoorlijke
straffen oplegde. Zo moest de stad de schade aan
het kasteel herstellen en werd Alkmaar tot 1455
alle vrijheden ontnomen. Maar erger nog: Alkmaar
moest van 1426 tot 1445 de deuren uit de poorten
nemen, waardoor het negentien jaar lang geen stad
meer genoemd kon worden. Alkmaar heeft daarom
in 2004 ten onrechte 750 jaar stadsrechten gevierd,
aangezien dit feitelijk 731 jaar bedroeg. Het betekent
wel dat Alkmaar het feest in het jaar 2023 nogmaals
kan vieren, maar nu terecht!
Bij het beleg van Alkmaar in 1573 zou het herstel
van de baljuwfunctie van grote invloed blijken in het
proces teneinde twee ambitieuze doelen van prins
Willem van Oranje te kunnen realiseren: bevrijding
van de Spanjaarden en godsdienstvrijheid. Medio
Kroniek van Oudorp
2007
14
Oudorp Is de bakermat
van Godsdienstvrijheid