teraf bezien is dat misschien wel jammer. Maar
de prioriteiten lagen toen ook iets anders.
In dit kader wil ik U een kleine herin
nering niet onthouden.
Vooi' het in Oudorp te bouwen bejaardentehuis
(inmiddels al weer gesloopt en vervangen) moest
een passende naam worden bedacht. Het was
mode om in soortgelijke situaties indrukwek
kende namen te gebruiken; zo werd voor een
flatgebouw graag het woord 'state', in welke
combinatie dan ook, gebezigd. Dat klinkt chi
que en ook romantisch.
Zo viel de keuze op de naam 'De Oldeburgh'.
Voorzover ik me kan herinneren werd de let
tergreep old' geacht te verwijzen naar de leeftijd
van de toekomstige bewoners. Toen die naam
in de regio bekend werd, vervoegde zich al vrij
spoedig iemand, die goed op de hoogte was
van de geschiedenis van Alkmaar en omgeving,
aan het Oudorpse gemeentehuis; onder de arm
een fiks aantal boeken ten bewijze, dat in het
lange verleden niet een oude' maar een 'nieuwe'
burcht vlakbij gelegen was.
Bij die persoon viel de naam, waar we zo blij
mee waren, dus niet in goede aarde. Kort daarop
werd de naam van de Nyenburgh aan een tegen
over te bouwen flatgebouw en aan het plein
daarvoor, gegeven. Dir was één van de contacten
die oudheidkundige aangelegenheden betrok
Het is misschien wel een van de bewijzen voor
de gelukkig teruggekeerde rust in de Oudorper
gelederen tl at er nu een stichting van de grond is
gekomen, die zich voor de historie van Oudorp
zal interesseren en die zich voor het behoud van
de waarden uit het verleden zal inzetten. Deze
stichting is zonder meer een verrijking van het
voorzieningenbestel van dit deel van de gemeen
te Alkmaar te noemen. Ik vind dit prijzenswaar
dig en wens de stichting veel succes en hoop,
dar het niet zal ontbreken aan de actieve belang
stelling van het Alkmaarse gemeentebestuur cn
van hen die wonen in het dorp, dar al heel lang
geleden de mooie naam van Aldenthorf' droeg.
Dat nu een 'Kroniek van Oudorp' is versche
nen, is bijzonder verheugend en daarom is een
compliment aan het adres van het stichtingsbe
stuur op zijn plaats.
J.H. Kok
Kroniek van Oudorp
2006
11