rs ar ie te ie ar ie er >k Bejaarde vrouw in water gewaaid en verdronken Moederloos verder 37 in in Hij beweerde ook in Nederlandsch-lndië te zijn geweest. Of dat voor zijn nummer was, valt te betwijfelen. Bij zijn dienstkeu- ring stond gestempeld: '12 Juli 1922 N° 1 Voorg. Vrij br.dienst, wat betekende dat hij voorgoed was vrijgesteld vanwege broe- derdienst. Vreemd, als je bedenkt dat hij Zo ondeugend was Aldert wel vaker. Hij kon met een schuin hoofd schalks kijken wanneer hij bij Nel, de vrouw van Ros, kwam te knippen en lonkte naar de kap sters. Nel mocht vooral geen warm water gebruiken. Volgens Aldert bleven de haren bij koud water open om te groeien. Nu moet gezegd worden dat Aldert tot zijn dood een volle haardos behield. Erg ijdel was hij geenszins, want na het knippen zette hij z'n pet weer op, en schoot in zijn overall en laarzen. Wachten op klanten deden ze niet, want ze hadden nog een oude nevenverdienste. Op enkele stukjes grond in het Ouweland lieten ze koeien en schapen voor de vet- weiderij grazen. Op de akker vlak achter De Rijp hielden ze vooral de kippen. Aan de kippen kleeft ook een verhaal. De familie De Gooijer kocht bij tijd en wijle eieren van Aldert. De voorkeur ging uit naar de grote eieren met twee dooiers (dubbeldooiers). Desgevraagd verklaar de Aldert dat kleine eitjes onverkoopbaar waren en daarom door hem werden fijn gestampt en door het voer van de kippen werd geroerd. Hij verzekerde de toehoor ders dat je daardoor dubbeldooiers kreeg. Het werd geloofd. in gewaaid en verdronken. Na dit voorval was de winkeloppas en verzorging uit hun leven en verkommerde de schoenmakerij meer en meer. half ontblootte meisjes met een donkere huidskleur, die hij soms heimelijk toonde. in n, ar at n, as ;t, ■d Ie er de tweede zoon was, en broederdienst pas inging bij de derde zoon. Maar met een zieke vader en een instabiele broer zou hij als kostwinner zijn aangezien en hoef de daardoor niet te dienen. Maar van 'Ons Indië'bewaarde hij fotootjes van bevallige, Nadat hun moeder was overleden werd hulp in de huishouding gezocht. Josephi ne Spanjer wist te vertellen dat ze één keer per week de was deed. De mannen hadden dan van tevoren een wasketel met water op de gaspit gezet. Maar de ketel van het aanrecht legen in de houten wasmachine was een specialistisch karweitje. Met een slang werd het hete water van de ketel in de wasmachine overgeheveld. Josephi ne brandde zich hier niet aan. De schone was werd op een rekje in de achterkamer te drogen gehangen en de volgende week werd bij de wasdag het rekje weer vrijge maakt voor de volgende was, en werden de inmiddels droge kleren weer opgevouwen. De Rijp. Woensdagavond is de bijna tachtigjarige weduwe Siekman in de Tuingracht geraakt en verdronken. Om ongeveer zeven uur ’s avonds waren haar beide zoons naar het land gegaan, waar in verband met de storm nog enige voor zieningen moesten worden getroffen aan de kippenhokken. Toen zij om negen uur terug kwamen, was hun moeder niet in huis. Na enig zoeken vond men haar drij vende in de Tuingracht. Toen het slacht offer op het droge was gehaald, waren de levensgeesten reeds geweken. Men vermoedt dat zij bij een bezoek aan het op de grachtkant staande toilet door de storm in het water is gewaaid. Aange zien er geen hek staat op de scheiding van erf en Tuingracht, is dit zeer aannemelijk.

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

De Kroniek : Graft-de Rijp en Schermer | 2018 | | pagina 37