1 Minute vande Missive door de regeeringen van Akersloot, geschreven aan de Reeckencamer Edele Mogende Heeren Uw Ed: Mog: Onderdanige ende gehoorsame Dienaren Akersloot den 4 Augustij 1708 Den Schout ende Gereghte tot Akersloot Ter ordonnantie van deselve A.C Secretaris i i I I Edele Mogende Heeren Tot beantwoording van Uwer Ed: Mog: Missive van dato 31ste Ju lij Laastleeden dogh bij ons maar op 7de deser ontfangen, kan dienen en dat wij gaarne willen gehoorsamen aan uwer Ed: Mog: recommandatie bij derselver missive gedaan; dogh alsoo wij meynen dat dese sake den uijterste haast niet vereijscht; Soo hebben wij (onder correctie) goedtgevonden middelerwijle aan U Ed: Mog: voor te stellen hoe dese sake inde grondt is geleegen, het welke wij bevreesen dat aan Ued: Mog: door den Dyckgraeft ende Heemraden vande Starnmeer soodanigh niet sal sijn gedaan. Den Banne ofte Jurisdictie van Akersloot vande kercke aft, oostwaarts op, sig verre uijtstreckende, is naderhandt door derselver Landt, gegraven eenige vaarten, ende wel onderdien ook de Wester- vaart binnen onse banne, Ende ook ingedijckt een gedeelte landt, binnen de Schermer ende Star nmeer, dat die van Akersloot daardoor niet kunnende verliesen hare Jurisdictie, (als het binnen beijde de voorn. Meeren gedijckte landt niet hebbende verkoght; by deselve van die tijt aft, tot den heedigen dage toe is onderhouden geweest; wel specialijck dat de persoonen in deselve meeren onder onse Jurisdictie woonende, ook alhier binnen desen Dorpe over Civile saken te reght hebben moeten staan, gelyck als ook over het crimineele den Bailliuw van Kennemerlandt de Justitie is exerceerende, sonder dat oijt bij ons, ofte onser nagebuijren geheugenisse is voorgekomen dat eenigh hoe genaamt Collegie inde Starnmeer, sig heeft willen aanmatigen om onse inwoonders aldaer te dagvaarden. Nu soo hebben Dijckgraaft ende Heemraden vande Starnmeer, kunnen goedvinden twee per soonen woonende binnen desen Dorpe ofte banne, dewelke soude gevist hebben inde Wester- vaart (door Uw Ed: Mog: soo wij verstaan) verpaght aangemelte Dijckgraaft ende Heemraden voor haarluijden Collegie, binnen de bedijckingh van deselve meer, verre buijten ons territoir. Alle het welcke wij (onder correctie) smeijnen buijten reedenen te sijn, dat men nu op dese ende daar na op diergelijcke wijse soude traghten, onser buijten alle tegenspreecklijck reght wegh te ne men; Ende het selve alsoo saghtkens latende voorbijgaan souden wij smeijnen daar dan te kunnen vallen in handen vanden Hrn: Hooftbailliuw van Kennemerlandt voorn:, die waarlijck niet minder gaarne soude sien, dat sij Jurisdictie wierde benadeelt. Maar soude onses oordeels vermeijnen omme voormelte abuijsen (soo als W Ed Mog: gelieven te schrijven) te corrigeeren, het welcke wij ook gaarne willen doen; dat het dispuijt daar overvallende alsdan voor onse reghtb: binnen desen Dorpe soude moeten werden afgedaan. Soodat wy alle het selve in maniere als boven volgens de waarheijt ter neder gestelt hebbende ons gaarne met alle onderdanigheijt aan Uwer Ed: Mog: verdere te gevend ordres willen submittee- ren. Waarmede Ed: Mog: Heeren sullen wij den Almogende Godt bidden, W Ed: Mog: in lange ende voorspoedige Regeeringe te willen conseveeren ende verder zegene. blijve.

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

De Kroniek : Graft-de Rijp en Schermer | 2018 | | pagina 24