8 Het gezin van Johannes Reland 6 a 1 S Johannes huwde in 1675 met Aagje Prins (1645-1679), de dochter van de bekende Rijper Auwel Pieterz. Prins (1620-1681) en Anna Florisd. Coen (1623 - 1681). Auwel Prins was dijkgraaf van de Starnmeerpol- RectorVan Vaasen, de eerste latinist van het Murmelliusgymnasium te Alkmaar maakte hier begin vorige eeuw de volgende vertaling van 'Ter eere en aan de verdienste van den Hoog-geleerden, en zeer Eerwaardigen man Johannes Reland Die uit de vermaarde stam van de Watsons in Engeland gesproten j hier ter plaatse bijna zes jaren, te Alkmaar nauwelijks een jaar, en te Amsterdam zes en twintig jaren, als een Dienaar van het Evangelie, een zuiver uitlegger van den zin des goddelijken woords, in vroomheid van zeden opregtheid van wandel, en lof van geleerdheid, welsprekendheid en minzaamheid, bij zijn leven heeft uitgeblonken. Eindelijk te Utrecht, waar henen hij om zijn zoon Adriaan te bezoeken zich begeven had, zijn ziel gode zijn' Schepper aanbevelende, en gelastende, dat zijn ligchaam al- hier zoude begraven worde, een zeer zochten dood gestorven is den 15 September in I het jaar na den geboren verlosser van het menschelijk geslacht zeventien honderd en drie, in den ouderdom van agt en vijftig jaren. Zijn huisvrouw, en zonen Adriaan en Pieter, hebben bedroeft dit gedenkteken hier laten stellen wien een honing vloed van taal vermaardheid gaf, wien de IJstad over het werk van godsdienst wilde stel len, wien man en geest en trouw bestendig zag verzeilen. Diens Relands lijk rust hier in de naburig graf. Watzugt ge, en eischt weerom bedroefde Stadt: smans gaven. Een ander oord geniet thans uwe lekkerny want opgevoerd van d'aard tot in de Hemelry aanschouwt hij nu dien god, wiens leer hij plaag te staven.' der en heemraad van het Hoogheemraad schap der Uitwaterende Sluizen in Ken- nemerland en West-Friesland. Ook was hij schepen en vroedschap van De Rijp. Aagje overleed een jaar nadat haar tweede zoon Pieter Reland was geboren. Johannes huw de voor de tweede maal in 1683 te Amster- I Honori et meritis Viri eruditissimi plurimum reverendi Johannis Relandi qui ex celebri in Anglia Watzoniorum stirpe oriundus heic loci fere sexennium Alxmariae vix annum/Amstelodami viginti sex annos/Evangelii minister et castissimus divinae mentis interpres morum probitate vitae integritate doctrinae facundiae et comi- tatis laude vixit ornatissimus Tandem Traiecti ad Rhenum quo visitatum filium Adrianum concesseratAnimum Deo creatori commitens/corpus heic humarijubens placidissima morte occubuit XV Kalend Septembris Anno post natum generis hu man/ sospitatorem MDCCIII aetatis LVIII Uxor filiique Adrianus Petrus moesti posuerunt Quern pia mellistuae celebrat facundia linguae. Quern voluit sacris ya praeesse suis. Quern lepos sincera fides. finxere Relandi. Vicino tegitur. corpus inne solo. Quid gemis voces urbs moesta, reposcis amatasAltera deliciis pascitur. ora tuis. Raptus in aethereos spreta tellure, recessus. Quern docuit puro conspicit ore. Deum'. ffj •ib r (jtt i «1 ~>X. 1 1 I M *5 I K

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

De Kroniek : Graft-de Rijp en Schermer | 2017 | | pagina 6