Terug naar het kompas. Wat is dat eigenlijk?
Andere navigatie-instrumenten
52
Eigenlijk heel simpel: een instrument dat het noorden aanwijst en dus onontbeerlijk is
voor de koersbepaling van zeeschepen. Met behulp van koersen, vaarten en tijdmeting
kan de nautische positie van het schip bepaald worden.
Een kompas is niets meer of minder dan een magneetje dat vrij rond kan draaien. Als
er geen sterke magneetvelden in de buurt zijn, zal dit magneetje zich uitlijnen met het
magnetische veld van de aarde. Zo wijst het kompas altijd in de richting van het magne
tische noorden van de aarde.
Bij een scheepskompas zijn de magneetnaalden bevestigd aan een schijf met graadver-
deling, de kompasroos, die het aflezen gemakkelijk maakt.
Een kompas aan boord van een schip moet gevoelig en rustig zijn. De gevoeligheid is
de snelheid waarmee de naald weer de noordelijke richting aanwijst, wanneer het door
bewegingen van het schip uit haar richting is gebracht.
Het kompas was met behulp van de reeds vele eeuwen bekende magnetische zeilsteen
ontwikkeld tot een instrument met 32 streken. De kompas-variatie, de afwijking die
komt door de verschillende posities van magnetische en geografische Noordpool, was
al in de 17e eeuw bekend en in tabellen verwerkt.
Het kompas uit de vitrine is dus een cardanisch opgehangen instrument.
Wat is dat, cardanisch? Een kompas is dan opgehangen binnen een ring aan twee schar
nieren, die op één lijn liggen die door het midden van de cirkel loopt. De ring zelf is weer
op dezelfde manier opgehangen in een wat wijdere ring, maar met scharnieren op één
lijn, die loodrecht staat op de eerste, maar wel in hetzelfde vlak. Door deze constructie
heeft het kompas vrijheidsgraden om te bewegen. Het voordeel van een dergelijke op
hanging is dat het instrument zo goed mogelijk waterpas zal blijven tijdens onrustige
zeegang.
De cardanische ophanging is genoemd naar de Italiaanse renaissance wetenschapper
Girolamo (of Geronimo) Cardano (Hieronymus Cardanus). Cardano (Pavia, geboren
1501 -Rome, overleden 1576). Hij was wiskundige, geneesheer en filosoof.
De maker van het instrument is LJ. Harri. Deze was in 1730 gevestigd in de Schreier-
storen te Amsterdam en is nog steeds dé winkel aan de Prins Hendrikkade voor mari
tieme boeken, zee- en binnenwaterkaarten, navigatie-instrumenten, nautisch antiek en
geschenkartikelen.
In dezelfde vitrine is ook een aantal andere instrumenten te zien, die bij het navigeren
werden gebruikt: het astrolabium, de Jakobsstaf (later vervangen door de octant, en veel
later door de sextant), het logplankje, het dieptelood, de passer en het liniaal. Ook een
zandloper werd in die tijd gebruikt.
Astrolabium: hiermee konden posities van hemellichamen worden gemeten in graden.
Jakobsstaf, later vervangen door octant, en nog later door sextant, is een meetinstru
ment uit de 14e eeuw waarmee men hoeken kon meten. Zo kon men de hoek van de
8
MM
rx<.rvXAxr«
*1* ’5 r
*- *4
iWi
K1