ft
I,
Afscheid van Noordeinde
ft
ft
42
9
t
i
zijn afstuderen, en in juni 1861 proponent
geworden, diende hij enkele maanden
te Edam. Het duurde een jaar voordat hij
in 1862 werd beroepen in het Noordein
de van Graft. Dat hield verband met het
gereedkomen van een nieuwe pastorie
aldaar, een eis van Jeronimo. Zijn latere
Haarlemse collega-predikant ds. Arjen
sjoerdz. Binnerts (1865-1935) verwoorde
het anders:
"Een veelbelovend proponent. Maar hij kreeg
niet terstond een beroep. Hij was zoo klein
van postuur, een 'orateur', en een Amster
dammer!"
Omdat de toenmalige predikant Pieter
Bruin een eigen huis had, moest voor de
proponent een nieuw onderkomen wor
den gevonden. Uiteindelijk werd er schuin
tegenover de oude Vermaning een pas
torie gebouwd die in 1863 gereed kwam.
Zijn intrede als evangelieprediker was op
zondag 1 juni 1862 in de oude Vermaning.
Later zou hij schrijven:
"Het 'onnaspeurlijke' Noordeind van Graft,
geen kerkdorp, maar een braave buurt. Hier
is mede een doopsgezinde vergadering. Er
was een koud kerkje en een pastorie die in be
woonbaarheid voor een fatsoenlijk schuurtje
de vlag moest strijken. Het leeraarsambt
was waargenomen, niet door een daartoe
opgeleid predikant, maar zooals de zeden
onder ons dat kunnen medebrengen, door
één der leden der gemeente die, touwslager
van beroep, in de week zijne zaken dreef en
de kinderen leerde en des Zondags voor de
gemeente optrad".
Ondertussen woonde hij voorlopig bij een
geloofsgenoot in De Rijp. In die periode
ging Jeronimo ook een huwelijk aan met
Alida Maria Jarman (1838-1902), dochter
van de commissionair Jan Jarman en Alida
Tideman. Het huwelijk vond plaats op don
derdag 30 april 1863 te Amsterdam.
Jeronimo de Vries werd in hetzelfde jaar
alweer elders beroepen, maar dat vond hij
wat snel door de bocht en zag daarvan af.
Op dinsdag 11 april 1865 werd hun eer
ste zoontje geboren, doch deze kwam le
venloos ter wereld. Ruim een maand later
werd hij beroepen in Krommenie en nam
op zondag 21 mei 1865 afscheid van de
Doopsgezinde gemeente van Noordeinde.
Hij werd opgevolgd door Pieter Evert Lugt
(1841-1908), gehuwd met Welmoet Tide
man. Jeronimo woonde vanaf maart 1865
in Krommenie, maar werd mei 1870 beroe
pen in Wormerveer. Hij vestigde zich op 4
augustus 1872 definief in Haarlem.
Toen hij daar zijn 50e verjaardag vierde
schreef hij aan een vriend:
"Nu moet het, zegt men, altijd minder wor
den - mijn preeken, mijn stukjes, mijn stijl,
mijn verbeelding, mijn alles naar beneden,
zooals dat op de Amsterdamsche sluizen
gaat, eerst langzaam, dan harder, totdat de
vigilante (koets) met een vaart de straat in
rijdt en verdwijnt.
Voelde hij zich al niet zo lekker? Zijn ge
zondheid liet te wensen over en hinderde
hem soms in zijn doen en laten.
BH
Hij diende de doopsgezinde gemeente
van Haarlem tot zijn emeritaat, dat op 31
mei 1908 inging. Wel moesten ze in de
Haarlemse vermaning aanpassingen aan
de preekstoel verrichtten om te zorgen dat
Jeronimo, met zijn kleine gestalte, boven
de kansel bleef uitsteken. Op donderdag
29 april 1915 kwam hij, na een lang ziek
bed, te overlijden aan de Julianastraat 3 te
Haarlem, als Ridder in de Orde van Oranje
Nassau. Hij ligt begraven op het Schoter-
kerkhof en liet één zoon en vijf dochters
na. Zijn vrouw was al in 1902 overleden in
het krankzinnigengesticht Meerenberg te
Bloemendaal, waar ze al enkele jaren ver-
I
■’W
I
■m
<s
&‘<ir
«7
fjinix
I
r
i
t
I
I
1
I
"1
I
1
18.
Wh.4
BMMWfll
<W
19
-
I
4