■laWfSj
Meer voormalige bewoners
37
X
s het
horn
i het
n we
lie er
nme-
r het
zoals
Eerst
7 aan
e. Als
it gaf
'epen
jim te
in de
oons
in de
I. Het
leien
i van
imer,
met
?uwe
ileuk
ook. In de kamer zaten we alleen 's winters,
als de kachel aan moest. Het huisje was met
die kachel goed te verwarmen, maar echt
dicht was het niet. Soms waaide de sneeuw
zo naar binnen. De wc was een buitenplee
die boven de sloot stond. Als in de winter
de sloot bevroren was ontstonden er na een
paar dagen bijzondere 'landschappen' op
het ijs.
Gezellig was het vaak wel. Alles vierde je sa
men: verloven, trouwen enzovoort. Buren
en familie kwamen zwikken, en dan zaten
ze daar met zijn allen in het kleine kamertje
te kaarten en chocolademelk te drinken. Wij
lagen dan in de bedstee nieuwsgierig te luis
teren naar alles wat er gezegd werd".
Maar het verhaal van dochter Em is niet het
enige over het leven in het Kleinste Huisje.
Vandaag de dag wordt hier ook het verhaal
Negen jaar later, op 25 juni 1871, trouwde
Antje in de Beemster met Hendrik Jonk.
Na het huwelijk kwam Hendrik bij Antje in
het Kleinste Huisje wonen, waar ook hun
eerste dochter werd geboren, die een half
jaar later overleed. Twee jaar later, na de
geboorte van zoon Klaas in 1873, verhuis
de het gezin van Hendrik en Antje naar de
Westdijk in de Beemster. Het huisje bleef
echter wel familiebezit. Vermoedelijk ble
ven één of meerdere van haar jongere
zusjes (Trijntje, Grietje of Jansje) tot 1875
in het huisje wonen. In dat jaar keerden
Hendrik en Antje, weer terug naar Scher
merhorn. In totaal heeft Antje acht kin-
van Antje en Trijntje verteld, twee van de
in totaal acht dochters van Klaas Tuijnman
en Geertruida Voorn, de eerst bekende be
woners van "Het Kleinste Huisje". Het is een
verhaal dat gekenmerkt wordt door veel
verdriet, overleven en saamhorigheid.
i, la
in en
i het
older
i, riet
ische
met
nden
voor
n we
jn de
eurig
:ijd in
i
Klaas Tuijnman en Geertruida Voorn
trouwden in 1838 en kregen tussen 1839
en 1851 acht dochters. In 1839 werd Ma-
rijtje geboren, gevolgd door Anna in 1840
en Trijntje in 1841, die overleed vóór het
eerste levensjaar. In 1843 werd Antje ge
boren, daarna Trijntje in 1846 en Grietje
in 1847, die ook voor het eerste levensjaar
overleed. In 1850 en 1851 zagen respectie
velijk Grietje en Jansje het levenslicht.
Op 21 juni 1862 sloeg het noodlot toe
voor de toen 19-jarige Antje en haar zus
jes. Op die dag overleed hun moeder en
nog geen vier dagen later ook hun vader,
doodsoorzaken onbekend. Aangenomen
wordt dat de kinderen in het huisje bleven
wonen, hoewel de oudsten (Marijtje 23
jaar en Anna 22 jaar) mogelijk het huisje al
vaarwel hadden gezegd. Het was in die tijd
volstrekt normaal, dat meisjes al jong als
dienstmeisje bij een ander gezin gingen
werken, inclusief kost en inwoning.
R
I
r
I
xJci
onUï
feffl
I
S;1
3
K
ÜIH
■P.
I
1
ii
K
M1BB
A-
i
I
I
r
vTlJX
'<>•’74
.;.OÖ
y.r!
V*
I
f
I
i
9
4 rwA
KT
-v w
I
Qï
«I
s'i
I
/iw A
I
1
V i
1
I
I
I
M
A
II
I
I
il
I
I’
I
i'
t
I te»
i'
lift
1
r
«I
I
ti
fei
Ife4
Sr
ow
B
1
II
Is
ta
;W.'
I
L
r
I
r