maken. De 'strijd' ging tussen Hendrik Jan
Havik en Adolf Jacob van der Molen. Deze
laatste - ook al directeur van 'De Maat
schappij' - kwam als verliezer uit de bus,
waardoor Havik zich mocht gaan bezig
houden met het financiële gebeuren dat
Koker had achtergelaten.
De rechtszaak
Op dinsdag 24 juni 1913 diende de rechts
zaak bij de arrondissementsrechtbank in
Alkmaar. Het Openbaar Ministerie gaf in
haar requisitoir aan dat de vijf ten laste
gelegde verduisteringen bewezen waren
door sluitende getuigenverklaringen, en
ook vanwege de bekentenis van de be
klaagde. Diens ver-
andere kijk op de zaak. Volgens hem was
de aanklacht onjuist geformuleerd. De be
klaagde had aangeklaagd moeten worden
voor 'verduistering van een tekort dat niet
vaststaat', dit met het oog op de financiële
janboel die er op het raadhuis heerste. Ver
der pleitte hij voor zijn cliënt een 'mindere
toerekenbaarheid'en nam hij de verklaring
van dr. Van Leeuwen in bescherming. Dat
de beklaagde tot zijn daad was gekomen
weet hij aan het slordige toezicht van B
W. Ten slotte schetste hij de weinig flo-
risante huiselijke omstandigheden van de
beklaagde. Een wonderlijk pleidooi dat
maar weer eens aangeeft dat de wegen
der advocatuur honderd jaar geleden ook
al ondoorgrondelijk waren.
weer'dat hij verschil
lende administratiën
had te voeren, welke
hij 'dwars, schots en
scheef' door elkaar
haspelde in plaats
van deze in vijf af
zonderlijke kassen
te doen, en dat deze
hem in de war maak
te', klonk niet heel sterk. Temeer omdat hij
ook aangaf 'door financieele moeilijkheden'
tot deze daad te zijn gekomen. Het ging in
totaal om ruim 3200 gulden.
Dokter van Leeuwen, een vriend van de
beklaagde, had door middel van een brief
geprobeerd verzachtende omstandighe
den aan te voeren. Zo was hij volgens de
dokter 'een man zonder doorzicht, verslaafd
GNTBOCW GEMEKNTE-ONTVANGER.
De AJkmaarsche Rechibaok, heden mispraa
doende in de zaak it 4 m B. Koker, ge me
ontvanger van de Rijp, die de vorige wee
terech t stond wegens verduisf
uit de gemeentekas aldaar,
beklaagde tot 6 maanden gevangenisstraf.
O. M. eischte I jaar gevangenisstraf.
eroo
aan nicotine, aanvallen van driftbuien, slor- geen woord gerept.
dig, verminderd geheugen en een drinker'
Iets waar de openbaar aanklager fijntjes
bij opmerkte dat de dokter de beklaagde
hiermee een slechte dienst bewees. Hij eis-
Uitspraak en verdere afloop
Een week later - op 1 juli 1913 - was de uit
spraak. Deze werd in de kranten met een
paar regeltjes afgedaan. Baltus Koker werd
veroordeeld tot 'slechts' een half jaar ge
vangenisstraf. Over eventueel terugbeta
len van de verduisterde gelden werd met
te een jaar gevangenisstraf.
Zoals dat hoort, had de verdediging, in
de persoon van A.J.M. Leesberg, een heel
In De Rijp liet men er echter geen gras
over groeien. Hij werd persoonlijk failliet
verklaard, en terwijl hij zijn straf uitzat in
het gevang, werd zijn huis op 8 oktober
1913 publiek verkocht. WJ. van Vloodorp,
gemeenteraadslid en directeur van het
35