Gedurende de oorlog (1942?) verbleef de schrijver Jan Mens, schrijver van onder meer
'De Gouden Reaal 'enkele weken bij veearts Cornelis Sieswerda. Hij wilde een boek schrij
ven over Jan Adriaensz Leeghwater en was naar De Rijp gekomen om allerlei bronnen te
kunnen bekijken en bestuderen.
Een aardige, bescheiden man, die ook bij mijn vader, of liever gezegd, bij ons gezin over
de vloer kwam. Niet dat mijn vader een kenner was op het gebied van Leeghwater, maar
het was meer omdat hij doopsgezind predikant was en dus het een en ander kon vertel
len over het leven van doopsgezinden in het algemeen en ook uit de tijd van Leeghwa
ter. Want Leeghwater was, zo heb ik begrepen, ook doopsgezind geweest.
De uiteindelijke roman van Jan Mens verscheen nog tijdens de oorlog, had de wat neu
trale titel 'Waterland'gekregen en was gedrukt op het kwalitatief slechte papier dat toen
nog te krijgen was.
Na de oorlog werd het boek opnieuw uitgegeven met de titel 'Goud onder golven'. Maar
ook al was het een verdichtsel rond de persoon Leeghwater, alle feiten in het boek waren
historisch juist.
Niet zo lang geleden verscheen van Simone van der Vlugt de historische roman "Nacht
blauw". Hoofdpersoon in dat boek is een nog jonge weduwe, die aan het Oostdijkje in
De Rijp woonde en besluit om, na de dood van haar man, naar Amsterdam te vertrekken.
Aan het begin van het eerste hoofdstuk staat vermeld, dat het maart 1654 is.
Ze loopt, voor ze vertrekt, nog eenmaal door de Rechtestraat en kijkt met een roman
tisch oog naar alle verschillende huizen, die daar staan. Maar, en daar gaat de schrijfster
historisch gezien de fout in, het is twee maanden na de grote brand, die op 6 januari
1654 De Rijp grotendeels platbrandde!
Daar wordt met geen woord melding van gemaakt.
Nog onwaarschijnlijker wordt het, als de hoofdpersoon, na eerst een periode als huis
houdster in Amsterdam gewerkt te hebben, daarna door een toeval in Delft terechtkomt
en betrokken raakt bij de fabricage van het z.g. Delfts Blauw. Terloops wordt haar dan
verteld dat er een grote brand in De Rijp heeft plaatsgevonden, een brand waar ze niets
van wist!
Vervolgens wordt ze slachtoffer van de welbekende ontploffing van een kruitopslag-
plaats, die op 12 oktober van hetzelfde jaar,1654, in Delft plaatsvond en die de stad gro
tendeels verwoestte..
Met de verhandeling in de tijd lijkt mij dit wat al te kort door de bocht. Dit zou alles in
minder dan een jaar hebben afgespeeld!
De vraag is dan: tot hoever mag een auteur gaan in zijn verdichten als hij zijn verhaal op
historische gronden laat rusten?
Hetgeen niet wegneemt, dat het een boeiend geschreven boek is.
Hans Keuning
27
- f.
Schrijven over De Rijp