Boer verlenging van de verloven aan met
uitzondering van dat van H. Kieft. De Boer
zegde hem aan naar zijn garnizoen terug
te keren. Dat had niets te maken met de
vermindering van het gevaar, maar met de
ongeschiktheid van Kieft voor graafwerk.
Er is geen informatie over de opvang van
koeien en ander vee uit het overstroomde
gebied binnen de vier gemeenten in de
Eilandspolder overgeleverd. Omgekeerd
werd al wel rekening gehouden met eva
cuatie van het rundvee uit de Eilandspol
der als die ook blank zou komen te staan.
Het onderbrengen van de vele duizenden
uit Waterland afgevoerde koeien had tot
chaotische toestanden geleid en daarom
riep de Hollandse Maatschappij van Land
bouw (HML) de gemeenten op regelin
gen te treffenzodat iedere boer rond het
overstroomde gebied wist waar hij met
zijn koeien terecht kon als het onverhoopt
mis ging. Op deze manier kon veel ellen
de voor de dieren en grote economische
schade worden voorkomen. 'Schept een or
ganisatie!', was de dringende boodschap.
De afdeling Schermer van de HML ging
aan de slag en regelde voor de hele Eiland
spolder adressen. Burgemeester De Boer
betuigde eind januari zijn dank. Meteen
schreef hij dat er nog plaats nodig was
voor 44 koeien en 10 pinken van negen
veehouders uit Grootschermer. Kon daar
voor in de Schermer ook nog een plekje
worden gevonden?
Tyfus in De Rijp
De watersnoodvluchtelingen die in De Rijp onderdak zochten namen een niet gering ri
sico omdat de tyfus in het dorp heerste. Op 8 december 1915 was het eerste geval gecon
stateerd. Weldra waren er 35 zieken in 19 panden, voor het overgrote deel gelegen aan
de oostkant van het dorp (Oosteinde, Rechtestraat, Kralingergracht, Langebrugspad en
Tuingracht). Op advies van dr. DJ. Hamburger, inspecteur van de Volksgezondheid, liet
het gemeentebestuur twee Rijksziekenbarakken uit Utrecht overkomen. In deze barakken
werd het merendeel van de zieken verpleegd. Ze verrezen op het terrein van het doops
gezinde Klooster tussen de Kralingergracht en de Havenstraat en telden ieder n bedden.
Waterleiding had De Rijp nog niet, en de bevolking gebruikte voor van alles en nog wat
slootwater. Hier moest een einde aan gemaakt worden omdat tyfus zich vooral via be
smet water verspreidt. Daarom liet de gemeente petroleum in de sloten uitgieten. Ook
werd de verkoop van ongepasteuriseerde melk verboden. Wegens besmettingsgevaar
moest de Openbare Lagere School gedesinfecteerd worden en was daarvoor in de peri
ode 5-13 januari 1916 gesloten. Natuurlijk mochten de soldaten van fort Spijkerboor niet
meer naar de Rijper cafés.
De ziekte maakte gelukkig deze keer geen slachtoffers. De kosten voor de gemeente wa
ren niet mis165 gulden huur voor de barakken, 888 gulden voor de verzekering, het ver
voer, de opbouw en de ontsmetting na afloop, 1.893 gulden voor de verpleging van de
zieken en verlichting en verwarming van de barakken en 507 gulden voor de melk en de
pasteurisatie, in totaal 3.453 gulden. Gelukkig verleende het Rijk een subsidie van 1.500
gulden als tegemoetkoming in deze buitengewone kosten.
7