is een bijzondere tentoonstelling. Leo den Engelse heeft hier jaren aan gewerkt en heel veel onderzoek verricht. Bijna tachtig molens heeft hij geteld in en rond De Rijp. Alle gangbare molens (hieronder opgesomd) waren aanwezig. Van vele weet hij ook de naam waar ze gestaan hebben, wie de molenaars waren, waar ze werden gemaakt, enz. Wie nu op het Schermereiland naar molens zoekt, of wellicht naar de resten van molens, moet zijn of haar ogen goed de kost geven. De enige nog functionerende molen is de Menningweermolen bij Grootschermer. Molen de Havik tussen Grootschermer en Scher- merhorn staat er nog met wieken, maar zonder binnenwerk. Bij Spijkerboor de stomp van de Kamerhopmolen en bij Driehuizen de stomp van de Wester- of Leimolen. Als je weet waar je zoeken moet, vindt je wellicht de plek van de Meelmolen tegenover de boerderij Sapmeer en in de Sapmeer de plek van een windmotor. Bij West-Graftdijk is het gegraven water naar de houtzaagmolen nog zichtbaar en op het Oostdijkje de plek van De Kneve laar. Schamele resten van een bijna vergane glorie. Groots is het werk daarom, dat Leo heeft verricht om de gegevens van dit stuk erfgoed vast te leggen en te vertalen in een unieke tentoonstelling. Uit de diverse archieven wist hij prachtige afbeeldingen naar boven te halen. Daarnaast zijn er legio objecten die de tentoonstelling vervolmaken. Indrukwekkend is de lijst van molens tussen Markenbinnen en Mijzenpolder, als een ou verture voor een bezoek even wat molens op een rijtje: Beginnend bij de gruttersmolens: Graft, De Rijp, Grootschermer en Noordeinde en Scher- merhorn hadden er allemaal een. De hennepkloppers dan: Deze hadden (bijna) allemaal een naam. o.a. De Eend; Altelaet; De Fortuin; Gouw; De Hoop; De Jonker; De Kokmeeuw; De Koning; De Liefde; De Raven; De Reiger; van Ruts; De Sint Pieter; De Visser; hennepklopper(s) Windbrief 1621, 1623 1624; De Zalm; De Zeilmaker Voor de korenmolens geldt hetzelfde: De Dolfijn; Glopdijk oostzijde; korenmolen Groot schermer in het dorp; De Haan; De Hoop (Graft); De Hoop (Schermerhorn); De Reiger; De Rijse Joffer; korenmolen Schermerhorn t.o. de kerk; De Rijse Jonker; De Zeug Mosterd werd er ook gemalen op het Schermereiland: mosterdmolen Graft; mosterdmo len Houtzagers; mosterdmolen ten oosten van de Gouw. Oliemolens waren ook goed vertegenwoordigd: De Beer; Leeghwater I II; De Ruiter; oliemolen Schoolbuurt; De Uil; De Valk; De Veldhoen; oliemolen West-Graftdijk; De Wind hond. En andere, aan de industrie gelieerde molens, waren: rosgortmolen West-Graftdijk;ros oliemolen Graft 1583; trasmolen De Hoop; trasmolen De Volharding; verfmolen De Fortuin; zaagmolens De Drie Gebroeders; De Ezel; De Haas; De Krokodil; De Pauw; Het Schaap; zaagmolen Schermerhorn en De Steur. En last but not least de molens die ervoor zorgden dat men droge voeten hield, de polder molens: De Bul; Graftermeer I, II en II; poldermolen De Havik I II; poldermolen Kamer- hop; De Knevelaar I II; poldermolen Kogerpolder; poldermolen Kruiswerk; De Leimolen; poldermolen Menningweer; Mijzenpolder I, II III; Noordeindermeer I II; poldermolen Oostwouderpolder; De Spin; Starnmeer I, II, III, IV, V, VI, VII; poldermolen Westwouderpol- der en windmotor Kogerpolder. Tot ziens aan deTuingracht...! De tentoonstelling Leven van de wind (encore)

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

De Kroniek : Graft-de Rijp en Schermer | 2016 | | pagina 55