De stoomzagerij vanaf de Beemsterdijk hout ook met paard-en-wagen thuisbe zorgd. Zo had Lafeber een houtschuur aan het Oosteinde van De Rijp, ten zuiden van de kluft van de Beemsterbrug. n de negentiende eeuw komen we bij de eigenaars bekende namen tegen: K. Graft- dijk Zoonen uit West-Graftdijk, Michiel en Willem Jan de Wit uit de Klaterbuurt, Fa.Wed. D. Vrijdag en Zoon uit Amsterdam, E.E. Vrijdag, koopman in De Rijp, en P.N.M. Lafeber, eveneens uit De Rijp. Brand in De Pauw Op 19 juli 1884 brandde de molen af. Een paar dagen later schreef Schuitemakers Purmerender Courant hierover: Heden middag even voor 3 ure, ontlastte zich alhier een kort maar vreeset ijk on wed er. De bliksem sloeg twee molens tegelijk in brand, de hout zaagmolen van den heer E.E. Vrijdag en de meel molen van den heer P. Kossen [De Rei ger aan het Zuideinde van De Rijp]. Beiden molens zijn geheel verbrand. Persoonlijke ongelukken zijn gelukkig niet voorgevallen De Reiger werd herbouwd, maar op de plaats van molen De Pauw kwam een stoomhoutzagerij. Ook deze stoom houtzagerij is ver brand en wel op 10 oktober 1906, maar daarna weer opgebouwd. Over die stoomzaag-pe- riode heeft onder getekende nog het een en ander opge tekend uit de mond van (inmiddels over leden) mevrouw Van Tol-Ruiter. Haar schoonvader Simon van Tol werkte rond 1900 als vrachtrijder voor de houtzagerij en houthandel van La feber. Hij gebruikte een met twee paarden, Bella en Zwart, bespannen wagen om het hout uit de loods aan het Oosteinde naar de klanten te brengen. Dat was soms wel eens een dag heen rijden en een dag terug. Naast de houtloods bij de Beemsterbrug stonden een huis, met voorin het kantoor tje en achterin het woonhuis van Van Tol, en een paardenstal. Het werk bij Lafeber lever de Van Tol zes gulden per week op; omdat hij voor de paarden zorgde, kreeg hij nog een gulden extra. Lafeber, die zelf aan de Rechtestraat woonde (nu nummer 66), was niet bepaald een sociaal voelend werkge ver. Toen hij er mee stopte, was alles wat hij tegen zijn arbeiders zei, zoiets als: 'jullie kunnen je zelf wel redden". Maar armoe was het, ook voor die zeven gulden per week. Om wat bij te verdienen, hielp Simon van Tol wel eens mee in uitspanning De Een dracht aan de overzijde van het Oosteinde. Ook met palingvissen verdiende hij er wat bij. Pieter Lafeber ging eens per jaar naar Zee land, om daar iepenhout in te slaan. Dat werd met contant geld betaald. Een adver- 35

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

De Kroniek : Graft-de Rijp en Schermer | 2016 | | pagina 35