SB iöSjï siiSs i-i:® ;ï?i] sa r, als er g. Maar immers er was zond de ie nieu- i en een neesten or mijn van de nderd. jp. Die school, le Rijks liploma :n daar voor moest je ook een soort diploma laten zien. Dat had mijn vader niet, maar met mijn schooldiploma kon het ook. Dus werd die vergunning op mijn naam aangevraagd. Buiten de Eilandspolder huurde mijn vader ook land in de Schermer en de Beemster, daar teelde hij tulpen. Soms had hij deelbouw in de Beemster. Deelbouw sprak je af met een boer. Die ploegde een overeengekomen deel van zijn land, meestal zo'n twee hectare, en de tuinder zorgde voor pootaardappelen of zaaigoed, net wat er moest groeien. De tuinder deed verder het werk en de opbrengst van het land werd gedeeld tussen de boer en de tuinder. Geen veilig beroep In de Eilandspolder hadden we zgn. Vast'- en ios' land. Dit laatste was vaarland. De meeste landjes hadden een naam, wij hadden onder andere: AndijkieKnevelaar, Oompietheijnis, Eggen, Vredevoort en Rijkes. We hadden een boetje op elk stukje land. Dat was nodig, want daar werd het gereedschap in bewaard en je moest toch ergens kunnen schuilen bij noodweer. Toen mijn vader stopte en het land eigen dom werd van Staatsbosbeheer (SBB), werden als eerste de boe- tjes en molentjes gesloopt. SBB wilde geen bouwsels op het land. Ik weet nog dat we in een boetje en oud bankstel hadden en een oude autobank. Iedereen had zijn eigen plek, mijn vader zat altijd op de autobank. Dat ging eigen lijk vanzelf. Die boetjes waren vaak gebouwd met asbestgolfpla- ten. Als er een nieuw stukje moest komen dan stonden we dat asbest gewoon te zagen. Hoe gevaarlijk dat was wisten we toen nog niet. Net als met het gebruik van gif. Ik 1 I V r Aardappels rooien middenjaren vijftig. weet nog heel goed dat ik als kind met de spruitenplanten naast mijn vader liep. Ik moest de plantjes aangeven die kort daarvoor waren ondergedompeld in de Parathion (een zeer krachtig insecticide) en dat pakte ik dus gewoon met mijn blote handen. En daarmee at ik even later mijn broodje op. Zo ging het ook met het spuiten van gif op de planten. Die middelen waren natuurlijk een uitkomst als ziektebestrijder, de oogst was beter, maar het was achteraf natuurlijk hartstikke slecht om dit zonder beschermende kleding en maskers te doen. In dat opzicht was de tuinderij achteraf geen veilig beroep in die jaren. Het verbod op gebruik van zulke giftige bestrijdingsmiddelen kwam pas later. Of er veel ziek zijn geworden door die middelen is niet bekend, maar wel dat veel tuinders rugklachten 95 g rass rira «KR? T~ 3WCSH LX) V*T i «T»' I •SéM1- I m m m m

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

De Kroniek : Graft-de Rijp en Schermer | 2016 | | pagina 99