Vroeger, we woonden in een huisje bij het kerkhof in Schermerhorn, gingen die koeien eerst vanuit onze stal op de wagen, daarna moesten ze in de schuiten, en dan gingen we kloetend de polder in. We gingen melken met het roeischuitje. Later had ik een motor schuit. Op een gegeven moment kreeg je dat steeds meer akkertjes werden verkocht, veel tuinders stopten ermee. In die tijd wilde Staatsbosbeheer je landje wel kopen, maar die boden niet veel. Je kreeg meer als je aan een particulier verkocht. Die man uit Graft, Sam Verdonk, was daar erg mee bezig. Die kocht hier ook landjes op. Uiteindelijk mochten die mensen er weinig mee doen. De tuinders die stopten, gingen naar de Zaanstreek te werk, naar Verkade of Van Gelder. Bij de Hoogovens zochten ze ook altijd mensen. Zij hadden een speciale bus die elke ochtend de mensen uit de dorpen ophaalde, die stopte ook hier in Schermerhorn. Later werd het trouwens wel beter in de polder, omdat er minder gevaren moest worden. Er kwamen dammen en bruggen, ik denk dat het in de jaren '8o was. Dat was natuurlijk veel makkelijker, vooral als je met een trekker naar je land moest en voor die boeren ook om te melken. Ik ben gestopt met de koeien toen ik aan een melktank moest. Dat was voor mij niet haal baar, daarvoor had ik te weinig koeien. De tuinderij had ik nog wel, op de landjes achter Schermerhorn. Het andere land heb ik eerst verhuurd aan een boer, en later verkocht. Naar het zaadbedrijf Na de koeien ging ik werken bij een zaadbedrijf. Dat zat in Enkhuizen en had proefvel den in de Schermer. Daar heb ik ook nog gewerkt met Siemjan Vethman, die later de camping in Graft overnam. Het was een mooie tijd, ik had het veel eerder moeten doen. Ik tuinde nog op de akkertjes achter het kleinste huisje, maar ik was er niet meer van afhankelijk. Ik teelde daar vooral aardappelen. Toen ik daarmee stopte, verhuurde ik het eerst als grasland aan een boer en nog later heb ik het verkocht. Bij het zaadbedrijf had ik een vast inkomen en daar heb ik nu nog een klein pensioentje van, want dat bouwde je als zelfstandige tuinder natuurlijk niet op. Ik vond het heerlijk om met andere mensen samen te werken, altijd gezellig. In de Eilandspolder werkte ik alleen, nou ja, vroeger met mijn vader, maar daarna toch al leen en dan spreek je niemand. Ik had geen opvolger voor mijn bedrijf, maar geen enkele tuinder hier in Schermerhorn werd opgevolgd door een zoon. Er is al jaren geen enkele beroepstuinder meer in de Eilandspolder. Je hebt nu alleen nog de grote bedrijven in de Schermer, zoals Van de Burg en Vaalburg. Maar die telen en verkopen met vaste contrac ten, dan weet je wat je krijgt. Die tuinbouw gaat tegenwoordig heel anders dan vroeger. Cees Deckwitz, november 2015 87

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

De Kroniek : Graft-de Rijp en Schermer | 2016 | | pagina 91