mm
doen, en als er ijs lag en het was sterk genoeg, dan gingen we met de slee om spruiten te
plukken. Die gingen dan thuis achter de koeien om te ontdooien. We teelden vooral aard
appelen voor de consumptie, geen pootaardappelen. Dat werd trouwens wel veel gedaan.
Er werd in het dorp een grote hut voor gebouwd, een bewaarplaats voor de poters. Die
hut stond waar nu transportbedrijf Stam is.
Naast aardappelen teelden wij vooral augurken, witlof en bonen. Met die bonen hadden
•g wat
eerst
weer
>rmde
Het stukje Eilandspolder opgesloten tussen de N 243 en de bebouwing van Schermerhorn
Lissen
we vaak last van de hazen, die vraten aan de jonge plantjes. Er waren wel jagers en jagers
verenigingen in de Eilandspolder, maar we zette zelf ook strikken en die hazen aten we op.
In de oorlogstijd mocht er niet geschoten worden, en daarom waren er die laatste jaren
heel veel hazen, een echte plaag. In de oorlogstijd was ik een kind, maar ik weet nog goed
dat we eendeneieren zochten en aan de bakkers verkochten. Hadden we minder last van
eenden en het bracht nog wat op ook. Ganzen zag je vroeger niet in de Eilandspolder.
Dat is nu een plaag geworden, vooral voor de boeren, want tuinders zijn er niet meer in
de polder. Alleen nog voor de hobby of een beetje verkoop aan huis, met zo'n stalletje.
Wij hadden stukjes land achter het dorp, achter het kleinste huisje van Schermerhorn en
aan de andere kant van de weg (N243). Op de akker achter het kleinste huisje vond ik
vaak scherven en een keer een nog gave, eeuwenoude vaas toen ik aan het spitten was.
Zo'n vaas hebben we later nog een keer in een museum zien staan. Op dat landje dus,
daar had heel vroeger een huis gestaan. Ja, hoe heette die akkertjes? Wij hadden Manke
len ze
wat je
ziekte
1, dus
)OUW-
t* 1S r.iiïïSS'i'ifflWMrI
iiiiiiiiil