Ze waren niet al te kapitaalkrachtig, want slechts twee tuinders hadden een paard. De
gemiddelde grootte van de bedrijven was 1,5 tot 2 hectare. In dezelfde tijd varieerden de
grondprijzen van ƒ2.500,00 tot 3.000,00 per hectare, terwijl de pachtprijzen schom
melden tussen 125,00 en 135,00 per hectare per jaar.
Het tuindersvak was geen vetpot, want het gemiddelde jaarinkomen van een tuinder in
1919 was 1.825,00, terwijl bv. een notaris Nolet met 12.800,00 ruim het zevenvoudige
Graafploeg uit Schermerhorn. Waarschijnlijk van de werkverschaffing,
WIWm
mm
té'»' «A.