Veldnamen Namen geven aan iets of iemand is een oude gewoonte. Daarmee kwam onderscheid tussen ogenschijnlijk gelijke zaken. Zo hadden veel tuinders bijnamen, maar ook hun landerijen. Deze namen kwamen ook wel voor in registers van kavels die bijvoorbeeld bij een boerderij hoorden. Dit kan gezien worden als een soort voorloper van de kadastrale aanduiding, waardoor overigens ook heel veel namen verloren zijn gegaan. Het kadaster werkt nou eenmaal met cijfers, niet met namen. Met dit laatste hebben we een sprong in de tijd gemaakt, maar wat was toen de reden van het geven van een naam? Waarschijnlijk was het gewoon een vorm van duiding. Door het land een naam te geven wist men meteen waar men heen moest, zonder ingewikkelde uitleg over door die en die sloot en dan de derde akker rechts.Als een tuinder zei: "morgen om vijf uur spruiten plukken op de Zilversmid", wist iedereen waar hij wezen moest. De Eilandspolder tussen De Rijp en Schermerhorn, de Graftdijken en Driehuizen, her bergt honderden stukjes grond en wateren die vrijwel allemaal een naam hebben of heb- ben gehad. Zo ook lijsten en plattegronden met evenzoveel namen. Waar zou men als eerste aan ge dacht hebben bij het geven van namen? Precies....aan de eigenaar van het stuk. Het lijkt er dan ook op dat er akkers naar hun eigenaren zijn genoemd. Bij Klaas Nek, Pieter Wouters (2x), Klaasje de Wever, Krelis Musse, Jan Aaltjes, Dirk de Boer en Jan van de Lijn is dit nog wel aannemelijk, maar bij een tweede reeks als: De Wullempjes Akker, Groot Oom Pieter, Lange Marij, Keese Stuk en De Dirkieswordt het al een stuk lastiger. Daar komt nog bij dat in de eerste reeks de namen veel te algemeen zijn om daadwerkelijk terug te kunnen voeren naar het eigenaarschap. Voor de tweede reeks dient men - om er ook maar iets zin nigs over te kunnen zeggen - ver ingevoerd te zijn in de tuinderswereld van toentertijd. De zuidkant van De Rijp Hoe scheutig men was met namen in de Eilandspolder rond de Gouw, de landerijen aan de zuidkant van De Rijp kwamen er wat 'bekaaid' vanaf. Toch komen we, in de door MarianneTeunis uitgeplozen zgn. Transporten van De Rijp' van eind 1700, namen tegen die hier toen gevoerd werden. Zo zien we dat in 1791 het Westerstuk van Boon, Kopersven, Boonkopersven, 't Lageland op 't Oudijk, Abbeswerff en Het Legeland, allen tegelijk van ei genaar wisselen. Twee stukken met de naam 'Boon' erin, waardoor het lijkt dat de invloed van het Boon-imperium zich ook tot hier uitstrekte. Namen die we overigens niet meer terugvinden, met als gunstige uitzonderingen het/de Oosterven, vanwege de gelijknamige sporthal en de Boeiersloot, omdat daar een straat naar vernoemd is. Gaan we verder naar het zuiden, zeg maar het stuk Eilandspolder grenzend aan de Rijper Eilanden en het Kamerhop langs de Graftdijken, dan zijn vrijwel alle stukken weer voor zien van een naam. Mooie namen hier ook weer. Een kleine greep uit ruim 50 stukken: Rijgveter, Buntstukkie, Koeienkerkhof, Kakebeen, Kerkestukkie, Ouwe bijl en Siberië. Met deze laatste twee gaan we nog eens verder kijken naar de betekenis van veldnamen an sich. Er zijn meerdere stukken die een 'bijl' in de naam hebben. De bijlvorm (inclusief steel) lag hieraan ten grondslag.

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

De Kroniek : Graft-de Rijp en Schermer | 2016 | | pagina 20