Banpaal bij Schermerhom
van de overheid, die regulier onderhoud kon waarborgen. Ook no
dig, want het eiland werd omspoeld door meren die nog steeds in
open verbinding met de zee stonden. Naast afkalving was het zilte
water niet bevorderlijk voor de ontwikkeling van de akkerbouw en
veeteelt, dus hoogst ongewenst.
landje
ichten
n aan-
Men veronderstelt dat omstreeks 1400 iemand in Groet een eerste
windmolen construeerde waarmee water kon worden 'uitgeworpen. HHflftHHH
Het land werd allengs droger, en kon zwaardere dieren dragen. Koei-
en konden het land begrazen en paarden konden het werk op het
land verlichten.
u jBBS* tu
De open zeegaten vormden echter ook een belangrijke bron van in-
komsten. Vanaf de 14'' eeuw werd de haringvisserij beoefend, en kon i
de koopvaart de zee op. In de 1ye eeuw kwam daar de walvisvaart flip
bij die (tijdelijk) voor een grote welvaart zorgde. De eilanders toon-
den wel ongelofelijke ondernemersmoed, die zijn weerga niet kende.
Vanuit het midden van het latere Noord-Holland, vanaf een daarin
liggend eiland, werden schepen uitgerust om buitengaats te gaan. Daar was lef voor no
dig. De bedreiging door het zoute water heeft nog voortbestaan tot het midden van i6e
eeuw, toen bij Edam de laatste open verbinding met de zee werd afgesloten. In de i6e en
17C eeuw werden deze meren stuk voor stuk drooggemalen, waaraan plaatsgenoot Jan
Adriaansz. Leeghwater driftig meedeed.
In de jaren 1612, 1635 en 1643 vielen respectievelijk de Beemster, Schermer en Starnmeer
droog, meren die steeds groter werden en een directe bedreiging vormden voor de Ei
landspolder.
e man
en van
erdoor
nn van
was na
spolder
maden,
stroken
)as toe-
3t meer
grotere
-Iet was
De molengang bij Schermerhom bij zonsopgang. 2015
ïrslag te
erklaar-
ren was
De ont-
ie macht.