sprake. Verlichting ging met gaskousjes en d.m.v. accus die opgeladen konden worden bij de kas. Onder Bram was het zelfs nog zo dat de gasten de accu's mee naar huis namen en daar aan de lader zetten. Agitte Wonder zei hierover: "Er moest heel wat gebeuren om de camping weer up to date te krijgenen oopwist dat het heel wat voeten in de aarde zou krijgen. Hij heeft het alleen maar aangemoedigd. Ook toen omwille van de aanleg van rioleringelektriciteitkabeltelevisie en terreinverlichting, zijn o zo geliefde grasmat eraan moest geloven". Hoewel veel veranderingen geleidelijk gingen, was het voor sommige gasten wel even wennen dat ze plotseling een rekening kregen, en niet meer contant konden afrekenen in de keuken van het woonhuis aan de Raadhuisstraat. Dat ook het stageld omhoog ging, werd door veel gasten niet als problematisch ervaren; ze kregen er immers veel voor terug. Met de overname leek de wens van Bram en Aagje om de camping in de familie te houden uit te komen. Bram was er - ondanks zijn hoge leeftijd - nog dagelijks te vinden voor het verlenen van hand- en spandiensten. Eind jaren zeventig, begin jaren tachtig was de oud ste kas al gesloopt en omstreeks diezelfde tijd was ook de rolbak daar niet aan ontkomen. Door de camping was het tuinderijgebeuren toch een beetje op het tweede plan geraakt. Bram zat nog een beetje in de perkplantjes en tuinde nog wat voor eigen gebruik, maar daarmee was het verhaal wel grotendeels verteld. Nog meer veranderingen De eerste reden om de kas te slopen, werd hierboven al gegeven, maar het had ook te maken met de technische levensduur. Het gevaarte - gemaakt van glas en Noors vuren hout - stamde uit 1955 en was veel minder sterk dan de aangrenzende rolkas, waar staal het hoofdbestanddeel vormde. De rolbak bleek rond 1982 een sta-in-de-weg toen de toe gangsweg van de camping verbreed moest worden. Op de plek van de kas verrees later een houten chalet, waarin Siemjan en Agitte hun intrek namen. Helemaal zonder slag of stoot ging dit niet. Er waren in die tijd 75 campingplaatsen, en door de plaatsing van het chalet moest er één plaats ingeleverd worden. Dat was nog enigszins te begrijpen, maar een tweede regel - drie maanden leegstand om te voorzien in de wet tegen permanente bewoning - viel veel minder in de smaak. Want men redeneerde: de bedrijfswoning is aan de overkant, daar kan gewoond worden. Het probleem was ech ter dat Bram en Aagje daar nog woonden. Bij de toenmalige gemeente Graft- De Rijp zag men ook dat dit in de praktijk niet werkte, de regel werd geschrapt en het chalet mocht permanent bewoond worden. Ook werd in 1988 eindelijk de veelbesproken exploitatievergunning afgegeven. Maar nog hield de gemeente een slag om de arm. De vergunning was in eerste instantie maar voor vijf jaar. Men wilde het van gemeentewege 'nog even aankijken'. Met de overname ver dween ook het zgn. 'bezoekersgeld'. Als een campinggast bezoek kreeg, was het gebrui kelijk hiervoor een soort entree te heffen. "Veel te bewerkelijk en niet gastvrij" zei Agitte hierover, Dat hebben we na het eerste jaar meteen afgeschaft". •kracht, erd was meente iezelfde in een nog ae Boven- Als het stalling ls tuin- exploi- konden ton zomaar vam in thman. an met elektri- )i geen MM li!

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

De Kroniek : Graft-de Rijp en Schermer | 2016 | | pagina 143