Op het eiland bevinden zich meerdere dorpen, en daarvan is het dorp Schermer het oudst (1040), gevolgd door Graft (1105-1119). Doordat Schermer werd verzwolgen, werden even verderop de dorpen Noord- en Zuid-Schermer gesticht, in de Franse tijd verworden tot Grootschermer en Driehuizen. Overigens veronderstelt men dat het eerste dorp Graft ooit westelijker heeft gelegen. De Rijp (1330) was aanvankelijk een buurt van Graft, maar breidde zich uit over het water, door de visserij en handel. In 1607 maakte het zich los van Graft. Uit de namen valt op te maken dat de Graftdijken zijn ontstaan na de bedijking van het Schermereiland. Evenals Vinckhuysen en Noordein de vielen zij bestuurlijk onder Graft. Driehuizen en De Wouthuysen behoorden weer bij de het Schermergebeuren. Schermerhorn lag ook op het Schermereiland, maar is vrijwel altijd een zelfstandige gemeente geweest. Wat voerden de eerste immigranten uit? Naast de ontginning moest er ook gegeten worden. Men ging op zoek naar eetbare zaken die land en water voortbrachten. Er werden schapen en geiten gehouden, lichte dieren die niet wegzakten in de zompige bodem. Men dronk de melk, maar was ook al in staat daar kaas en andere producten van te maken. Uit de Enqueste van 1494 blijkt dat de eilandbe woners het moeilijk hebben gehad. De Hoekse en Kabeljauwse twisten met z n beleggin gen en veldslagen, vergden veel van de bevolking. Vooral de twisten in het Sticht (Utrecht) en de Jonker Fransen-oorlog (Rotterdam) brachten de mensen tot wanhoop. Er werden hen schattingen opgelegd die de toch al karige inkomsten tot de helft deed terugbrengen. Het bracht de mensen tot de bedelstaf, en leidde regelrecht tot de opstand van het Kaas- en Broodvolk (1491-1492). In de daaropvolgende eeuw, als de zeevisserij een opleving beleeft en de vetweiderij haar intrede doet, zet er een verbetering in. Volgens de Informatie van 1514 blijkt dat - hoe kan het ook anders - de meeste grond in bezit was van de bewoners met een goedgevulde beurs. Van deze welgestelden moesten de boeren het land pachten. Er wordt melding gemaakt van boeren, dus veeteelt was nog steeds de hoofdbron van het Schermereiland. Vaak werd het hoeden van een paar runderen en het telen van gewassen voor eigen gebruik overgelaten aan de huisgenoten, terwijl de man des huizes als huurling ter scheepvaart ging- Fas nadat men medio de i6e eeuw de grond minder moerassig wist te maken, herstelde ook de economie zich op het eiland. Naast dit feit zal ook de toegenomen visserij daar een grote rol in hebben gespeeld. In de Enqueste en Informatie van de I7C eeuw wordt alleen maar geschreven over veeteelt, hetgeen zich heeft voortgezet heeft tot in de 19'' eeuw. Halfweg de i8l eeuw trokken catastrofale rampen over Holland. Meerdere keren brak de runderpest uit, die de veestapel decimeerde. Deze virusziekte kwam naar ons gebied door dat besmette, magere runderen werden ingevoerd, die op het eiland werden vetgemest. Het is bijvoorbeeld bekend dat Jacob Karsseboom (1673-1727), schepen van Amsterdam, in 1717 maar liefst 1200 ossen in Jutland kocht om die in het Noord-Hollandse te laten vetmesten. Dat er van die runderen ook een aantal aan de Eilandspolder hebben geroken, is vrijwel zeker. Het vlees van de vetgemeste runderen werd gezouten en ging voor export. 9

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

De Kroniek : Graft-de Rijp en Schermer | 2016 | | pagina 13