De grond zonder dak kon dan weer 'luchten' en klaargemaakt worden voor de volgende bewerking. Dit was al best revolutionair te noemen in die dagen. Kennelijk was er de voorgaande jaren wel wat verdiend, want 1961 volgde kas no.3. Deze zgn. rolkas, de opvolger van de rolbak, waarbij de hele kas verreden kon worden, was lig was obdijk, lijdelij- nnelijk ijd had et had doende De rolbak uit 1959, waarvan de daken verrijdbaar waren n, was ook een noviteit waar Bram van Petten als een van de eerste mee kwam. Alleen kon deze niet meer 'even' verreden worden, daar moesten toch echt enkele Tirfor-lieren aan te pas komen. Het spitten met de hand was met de komst van een tweewielige Magneet-tractor verleden tijd. Met Hendrik Eijk, wiens vader al in 1926 een kas liet bouwen en dus met recht een pionier genoemd kan worden op dit gebied, was altijd een soort (milde) concurrentiestrijd gaande. Met de eer als inzet, werd geprobeerd een mooier en vooral lekkerder product te telen dan de buurman. Met het intreden van o.a. de mechanisatie veranderden er toch wel wat dingetjes. De Eilandspoldergrond was dan wel vruchtbaar, voor de zwaardere machinerieën bleek zij ongeschikt. Schaalvergroting en handenarbeid bleken moeilijk met elkaar te rijmen. Stij gende welvaart betekende automatisch stijgende lonen. Het vinden van personeel werd moeilijker. Men ging liever naar de fabrieken, waar minder zwaar werk moest worden verricht, en waar ook nog eens meer geld tegenover stond. men in Enkele vas van staan

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

De Kroniek : Graft-de Rijp en Schermer | 2016 | | pagina 137