Uitbreiding en personeel
Het ging goed met het bedrijf, wat zich in 1947 vertaalde in een uitbreiding van nog
eens 8 aren en 30 centiaren grond. Een flinke uitbreiding, waardoor er personeel werd
aangetrokken. "We hadden verschillende knechtengaf mevrouw Wonder-Van Petten des
gevraagd aan "ik herinner mij Willem SmitHerman de Boer, Nic. Ridder en Tinus Nib be
ring". Ze vervolgt: "Vóór die tijd deed mijn vader alles alleen, en had hij bv. ook geen paard
tot zijn beschikking om het land te bewerken. Hij spitte het gewoon met de hand...
Dat personeel was er overigens niet voor het hele jaar rond, want van verwarmde kas
sen was geen sprake, al was er al wel iets wat daar op leek. Siemjan Vethman, een van de
twee huidige uitbaters van de camping/tuinderij, vertelt hoe dat ging: "De laatste tomaten
van het seizoen werden vanwege een gebrek aan warmte en zonlicht niet rood, en daardoor
onverkoopbaar. Zonde vond men dat, dus werd de kleine kas achter de woning warmgestookt.
Langzamerhand kregen de tomaten hierdoor toch een kleurtje. Dat ze niet te hachelen waren,
was toen bijzaak.
Van brood naar tabak
Oude, bewaard gebleven documenten laten zien dat op grond van de tabakswet uit 1921 het
ministerie van financiën een bedrijfsvergunning gaf aan A. van Petten. Echter, omdat de
data niet consequent ingevuld zijn (achter het net niet zichtbare, voorgedrukte jaartal 193..
staat niets), is er een speling van tien jaar opgetreden. Daar komt nog bij dat er ook een
document afgege
ven is waarin Bram
bakswêt
(s
min
jSTERIE
VAN
PINANG'^
"edb'^S VERGUNNING.
T Z-j
(Z
nHig verleend tot uitoefen.ng van
"jokaliïeir ,egen jn dp gemeente -
irï
straat n r
iA
3
kad
nr.
wordt gemachtigd
zijn moeder op te
volgen in het be
drijf van Broodver-
koopers. Ook dit
speelt (eind) jaren
dertig. Verwarrend,
echter, de meest
logische verklaring
is dat het tabaks
winkeltje eind jaren
dertig begon, maar
dat er door de oor-
Van brood naar tabak met één papiertje.
log een spaak in het
wiel werd gestoken.
Waarschijnlijk stond het winkeltje gewoon leeg tijdens de oorlog of misschien werd er
wat eigen teelt' tabak verkocht. Pas na die tijd, toen er mondjesmaat weer rookwaar te
krijgen was, werd het dus echt een tabakswinkeltje.
Het was moeder Aagje die het - ook weer geholpen door haar kinderen - bestierde, en
gelijk ook de financiële handel en wandel hiervan voor haar rekening nam. Naast het
huishouden verzorgde zij ook de innerlijke mens, als haar man, kinderen en personeel aan
3
TAATSBLAD
1921
A/v
N
O
etie
131
-5
O
5 f
.4C.
m