Iuinbouw was 1 booming in de jaren twintig van de vorige eeuw. De grond hier, klei op
veengrond, was behoorlijk vruchtbaar. Veel akkers waren omgeploegd en werden gebruikt
voor de teelt van aardappelen, wortelen, augurken, bloemkool, bonen, rode kool enz.
Ook waren er al een aantal bedrijven die kassen hadden of zgn. platglasbakken. Er werd
gezegd dat de Eilandspolder wel eens hét tuinbouw gebied van Nederland zou kunnen
worden. Wellicht een beetje een 'roze bril- visie', want er waren voorbeelden te over die
het tegendeel lieten zien.
Een arbeidsintensief bestaan
Doordat alles handwerk was, liep men in de tuinderij vanzelf tegen de grens aan van wat
mogelijk was en wat niet (meer). Het bezit van veel land was mooi, maar hoeveel kon er
bv. in een dag (handmatig) omgespit worden? Een grote kas? Heel mooi, maar hoeveel
kon er redelijkerwijs geoogst worden in een dag of in een week? Vooral op de koude grond
laten gewassen zich niet makkelijk 'sturen'; wat rijp is, is rijp en moe(s)t geoogst worden,
ongeacht de vraag ernaar.
Om een beeld te schetsen: het oogsten van bv. kool was op z'n minst arbeidsin
tensief te noemen. Eerst voer men met de schuit, al kloe-
^eRBt4DjaS^ÏÏÜSS= tend, minimaal een uur naar de akker
ergens in de polder. Daar begon men
jk leven
binnen
"ornelis
kaft 16,
Petten
i Petten
mijnheer
december
;emster.
•r Bram
kind te
ouders,
amenle-
Bram van Petten gaat zelfstandig
Ook Bram van Petten zal gezien hebben dat het tuindersbestaan en dat van een bakker,
qua bewerkelijkheid, niet voor elkaar onderdeden, maar toch stond zijn besluit vast. Hij
zou tuinder worden, maar dan wel op zelfstandige basis. Complicerende factor in deze
was het gebrek aan een eigen stuk land.
wist
getuig
Veiüngnurt,rner
or U is 8^"'
kisten
Ho°8ac
vtre en
wamam