Tuinderij Welgelegen
"In de Eilandspolder zijn geen tuinders meer.... Uzidt het in dit boekje al diverse malen zijn
tegengekomen. Maar toch is dit niet helemaal waar. Natuurlijk, de tuinders, en met hen de
gezinnen die afhankelijk waren van de opbrengst van dat lapje grond in het Ouweland, dat
is een gepasseerd stationmaar er is nog wel degelijk een beroepsmatige tuinder in de Eilands
polder. En oké, het gaat niet meer in hoeveelheden zoals vroeger, toen er een veiling aan te pas
kwam, maar getuind wordt er dus nog wel degelijk. Waar dat is..? Op Graft, bij tuinderij en
camping Welgelegen, vlak achter het raadhuisje.
Hoe het begon
Graft rond de eeuwwisseling. Een straatarm dorp, waarin de bewoners hoofdzakelijk leven
van de land- en tuinbouw, en net als elders diverse slagers, kruideniers en bakkers binnen
de grenzen hebben. Van deze laatste beroepsgroep had Graft er ongeveer zeven. Cornelis
Vennik was één van hen.
In 1904 zetten hij en zijn vrouw Aafje Schmidt de woning, toen aangeduid als Graft 16,
te koop om vervolgens naar Heiloo te vertrekken. De kopers waren Cornelis van Petten
(29/3/1876-20/8/1936) en diens vrouw Elisabeth Blom (9/10/1878 -17/10/1938). Van Petten
jp/ ---- r
was net als zijn voorganger ook bakker, en in datzelfde jaar 1904 betrokken ze het huis, dat
(zo goed als) nieuw werd opgebouwd na een brand in 1890. Dit pand werd in 1961 om
gedoopt in Raadhuisstraat 21, het huidige snoepwinkeltje, dat als ode aan de voormalige
bewoners, 'Bram en Aagie' werd gedoopt.
Op 18 juni 1905 werd zoon Abram van Petten er geboren, en in 1907 zijn zusje Geertje. Zij
mocht echter slechts twee dagen oud worden, waardoor Bram enig kind bleef.
In een tijd waar om te overleven alle zeilen bijgezet moesten worden, zal er dus voor Bram
weinig tijd zijn overgebleven om te spelen, en - misschien nog wel belangrijker - kind te
zijn. Want ja, kinderen werden geacht volop mee te werken in het bedrijf van de ouders,
en zodoende ventte Bram brood met de bakfiets. In een ingewikkelde, verzuilde samenle
ving werden vele omwegen gemaakt om het brood te slijten.
Wellicht met dit als achtergrond wist Bram al op jeugdige leeftijd dat hij later zeker geen
bakker wilde worden. Hij doorliep de lagere school, en onder de bazen waar hij te werk
kwam, zat ook een tuinderij. Dat was werk wat hem lag. Toen hij zeventien was, wist hij
dat al, want in 1923 volgt hij de tuinbouw wintercursus. Deze legde hij volgens het getuig
schrift getrouw en met veel vrucht af'.
126
Notariële akte uit 1904